OVER DE BESTUURSSTRUCTUUR
VAN DE CENTRALE BANK
Onlangs heeft de Nationale Coöperatieve
Raad een studiebijeenkomst gehouden over
de coöperatie als vereniging en onderneming.
Er was een inleider en er waren drie com
mentatoren. Blijkens de in het maandblad
'Coöperatie' opgenomen verslagen werd ge
animeerd gediscussieerd over diverse mo
gelijkheden en wenselijkheden met betrek
king tot een scheiding van de vereniging
en onderneming in een coöperatie. Dit vraag
stuk speelt vooral in de verhouding tussen
bestuur en directie. Daarbij gaat het erom of
de verantwoordelijkheden formeel daar moe
ten worden gelegd, waar materieel ook de be
slissingen worden genomen. Over de benoe
ming van deskundige 'buitenstaanders' in be
stuur of raad van commissarissen als oplos
sing voor dit vraagstuk werd genuanceerd
geoordeeld. De gedachten gingen meer in de
richting van een bestuursstructuur, zoals bij
de naamloze vennootschap, waarbij de directie
praktisch volledig met de bestuurstaak is
belast.
Onaangepast
De inleider, de heer B. van der Heide, direc
teur van de Coöperatieve Melkcentrale, con
stateerde, dat noch de wet op de coöperatieve
verenigingen, noch de statuten van onze co-
operaties zich hebben aangepast bij de feite
lijke ontwikkeling. In vele gevallen wordt nog
gewerkt met statuten die ook reeds in de vo
rige eeuw gehanteerd werden, behoudens
wijziging op ondergeschikte punten, bijvoor
beeld het invoeren van een ledenraad wanneer
de vereniging een zekere grootte bereikt. Des
ondanks zijn vele coöperaties tot grote ont
wikkeling gekomen, maar dat was lang niet
altijd een verdienste van de statuten, aldus de
inleider. Vaak moet zelfs worden geconsta
teerd, dat de feitelijke verhoudingen in be
langrijke mate afwijken van de statutaire op
zet. In wezen is dit onjuist en we zullen dan
ook moeten streven naar organisatorische
vormen, die in overeenstemming zijn met de
feitelijke situatie en die bovendien - aldus de
inleider - een gezonde basis vormen voor het
moderne grootbedrijf, waartoe onze coöpera
ties zullen moeten uitgroeien willen zij op den
duur kunnen blijven bestaan.
Door een van de commentatoren werd opge
merkt, dat men zijn statuten kan inrichten zoals
men wil dank zij het vrijzinnig karakter van de
wet op de coöperatieve vereniging, waarop
het woord 'keurslijf' op geen enkele wijze van
toepassing is. Uiteraard rijzen bij het inrichten
van het bedrijf problemen ten aanzien van de
ondernemingsstructuur en de bedrijfsorgani
satie. Wat de ondernemingsstructuur betreft
werd gewezen op de kwestie van de bevoegd
heden van de verschillende organen. De be
drijfsorganisatie roept problemen op ten aan
zien van de opbouw van de bedrijfsleiding en
van de rest van het personeelsapparaat. Aan
gezien de onderneming essentieel is, is het van
wezenlijk belang aan wie men de bedrijfslei-
115