LANDBOUW-
1
gekondigd werd namelijk de uitgifte van twee
series rentespaarbrieven, elk tot een bedrag
van 25 miljoen gulden. De Bank behield zich
daarbij het recht voor de leningsbedragen te
verhogen. Beide series zouden verkrijgbaar
worden gesteld vanaf 12 maart tot 30 april
of zoveel langer als eventueel zou worden
beslist. De eerste serie zal ongeveer 61/2 jaar
na uitgifte aflosbaar zijn tegen de koers van
150 procent; serie II na 9 jaar tegen de koers
van 175 procent. Beide series zijn gebaseerd
op een rente van 61/2 procent terwijl de 'rente
over de rente' in beide gevallen 6 procent
bedraagt.
In beleggerskringen was men nog niet zo zeker
dat er voor deze spaarbrieven grote belang
stelling zal bestaan. Twee factoren zouden die
verwachting kunnen wettigen. Vooreerst wer
den de voorwaarden aan de schrale kant be
vonden. Belangrijker echter was dat de aan
trekkelijkheid van deze beleggingsvorm al
sinds diverse jaren aan waarde heeft ingeboet.
Wil men namelijk van de fiscale voordelen
kunnen profiteren, dan moet men tenminste
drie volle jaren eigenaar van de aangekochte
rentespaarbrieven blijven. Dan pas - en dan
nog alleen wanneer de rente minimaal duizend
gulden beloopt - kan men met betrekking tot
de opgelopen rente bij de fiscus een verzoek
indienen om in aanmerking te komen voor be
lasting volgens het bijzondere tarief van artikel
47 van de wet op de inkomstenbelasting. Ten
gevolge van deze minder aantrekkelijke voor
waarden is de belangstelling voor dit soort
beleggingen in het algemeen sterk verminderd.
Mansholt en de landbouwstructuur
Bij voortduring blijft de vice-voorzitter van de
EEG-commissie het belang van een effectief
structuurbeleid naar voren brengen. Eind no
vember van het vorige jaar protesteerde hij
tegen de opvattingen van de heer Rehwinkel,
voorzitter van de overkoepelende organisatie
van de Europese boeren, de Copa, als zou
het prijsbeleid primair moeten worden gesteld
en het structuurbeleid als een zaak van de
tweede orde moeten worden besohouwd.
Ook onlangs op een in Groningen gehouden
vergadering betoogde dr. Mansholt, dat men
de inkomensontwikkeling in de andere secto
ren in de gaten zal moeten houden als men
een structuurbeleid in de landbouw opzet.
Tegen het jaar 2000 zal het reële inkomen van
de werknemers verdubbelen. Wil het hoofde
lijk inkomen in de landbouw op dat moment
hetzelfde niveau bereiken dan moet dit ver
driedubbelen. Om dit te kunnen realiseren,
denkt dr. Mansholt aan de vorming van grote
bedrijven, die een veel kleinere behoefte aan
mankracht per hectare zullen hebben, waar-
162