wezen om de creditgelden zijn de brutobaten
slechts met 8 procent, iets meer dan de helft
van 1966, gegroeid. Gelukkig kon men de kos
tenstijging (8,5 procent) bijzonder goed in de
hand houden. Elimineert men de extra-storting
van 6 miljoen gulden in het pensioenfonds uit
het totale kostenbedrag, dan bedraagt de kos
tenstijging slechts 5,7 procent. De belangrijk
ste inkomensbron, te weten de post interest
en wissels, gaf een stijging te zien van 11,4
procent (20 procent in 1966) tot 214,5 miljoen
gulden. Als gevolg van de verminderde emis
sie-activiteit werd uit hoofde van provisie
slechts een kleine opbrengststijging verkre
gen. Het totaal der toevertrouwde middelen
steeg met 1.058,9 miljoen gulden of met 15,3
procent, tegen 11,6 procent in 1966. De groot
ste stijging boekten de spaarrekeningen, met
een stijging van 325,6 miljoen gulden of 37,1
procent. Deze post van 1.202,5 miljoen gulden
maakt 13,9 procent uit van het balanstotaal,
hetgeen een formidabel bedrag is als men
weet, dat het nog geen tien jaar geleden is dat
de Amsterdamsche en Rotterdamsche Bank
zich op dit terrein begaven. De stijging van de
deposito's bedroeg 21,2 procent, die van de
rekening-couranttegoeden 5,1 procent. Hieruit
blijkt dat de toeneming van de derden-gelden
zich voornamelijk concentreert in de saldi op
langere termijn. De post Debiteuren steeg met
14,7 procent (10 procent in 1966). Aan gebou
wen werd in 1967 40,3 miljoen gulden (33,9
miljoen gulden in 1966) gespendeerd, terwijl
17 miljoen gulden (14 miljoen gulden in 1966)
werd afgeschreven. Aan de bouwreserve, die
vanwege de grote bouwactiviteiten per saldo
van 38,8 tot 30,3 miljoen gulden daalde, werd
17,05 miljoen gulden toegevoegd. Ook in de
toekomst zal een groot beroep gedaan worden
op de bouwreserve. Naar schatting zal in 1968
35 miljoen gulden worden geïnvesteerd in ge
bouwen en computers. Door de invoering van
de Bankgirocentrale en de betaalcheque is het
noodzakelijk dat de banken gemakkelijk te be
reiken zijn. Daarom zal de Amro-Bank over
gaan tot de oprichting van een nieuw soort
filialen, de zogenaamde kaskantoren, waarvan
zij er reeds een twaalftal bezit. Met het oog
op de grote bouwactiviteiten en in verband
met het feit dat men in het buitenland de PM-
notering van het onroerend goed niet kent,
waardoor de stille reserves onvoldoende uit
komen, zal de Amro-Bank evenals trouwens
de ABN, overgaan tot een reële waardering
van het onroerend goed op de balans. De bank
verwacht in de toekomst geen al te grote
winststijging, omdat de concurrentie om de
creditgelden aanzienlijk zal blijven en omdat
de staat bij de huidige discontovoet en hoge
rentevoet actief op de geldmarkt opereert.
Ondanks de uitbreiding van het kapitaal is de
nettowinst per aandeel (6,28) van 20 gulden
ongeveer hetzelfde gebleven als het jaar te
voren (6,31). Het aantal kantoren bedroeg ein
de 1967 circa 550, waar 11.470 (11.301 in 1966)
personen werkzaam zijn.
147