rekening (dus zowel de bedrijfsrekeningen als de privérekeningen) toe met 115 miljoen tegen 63 miljoen gulden in het voorgaande jaar. De groei van de uitzettingen was gelijk aan die in 1966 (440 miljoen gulden); deze werden voornamelijk verstrekt in de vorm van hypo thecaire voorschotten. Hiermee werd de vier- miljardgrens overschreden. Aan het eind van het jaar bedroegen de uitzettingen van de plaatselijke raiffeisenbanken ruim 4,2 miljard gulden, verdeeld over de agrarische sector (42 procent), niet-agrarische bedrijven (30 pro cent), particulieren en overigen (28 procent). Voor woningfinanciering werd 8 procent en in de agrarische sector werd 4 procent meer ver strekt dan in 1966. In de tuinbouwsector werd 10 procent en in de niet-agrarische bedrijfs sector werd 7 procent minder krediet verstrekt. De Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank heeft in totaal ruim 700 miljoen gulden aan kre diet uitstaan. De open reserves stegen in 1967 met 26 miljoen gulden tot 271 miljoen gulden. Middenstandsbank Ook het afgelopen jaar zette de Nederland- sche Middenstandsbank haar snelle expansie voort. In het veertigste boekjaar werd de drie- mi Ijardgrens overschreden met een stijging ten opzichte van 1966 van 21 procent. Voor het eerst werd een gecombineerde resultatenre kening gepresenteerd, die een 10 procent hogere winst aanwees. Voor de bank zelf be droeg de winststijging 15 procent (14 procent in 1966). De helft van de winst wordt gereser veerd, de andere helft is goed voor een divi dend van 5 gulden per aandeel van 20 gulden. De totale baten stegen met 16,3 procent tot 116,07 miljoen gulden (99,7 miljoen gulden in 1966). De rentebaten stegen tot 71,8 miljoen gulden (61,7 miljoen gulden), ondanks het na delig effect op de rentemarge dat werd veroor zaakt door de discontoverlaging. De provisie baten stegen in dezelfde mate als de renteba ten (tot 44,3 miljoen ten opzichte van 38,1 miljoen gulden in 1966). De stijging van de lasten ging evenwel met 18,7 procent (van 71,48 tot 84,85 miljoen gulden) de procentuele stijging van de baten teboven. De toever trouwde gelden stegen met 25,4 procent tot 3,12 miljard gulden (2,49 miljard gulden in 1966). De spaargelden en deposito's groeiden aan met 28 procent, de rekening-courantsaldi met 19 procent. De spaargelden maakten eind 1967 27 procent van het balanstotaal uit. Uit het verslag blijkt dat de kredieten minder snel toenamen dan de toevertrouwde midde len, zodat een groter gedeelte werd belegd in sohatkistpapier. Het debiteurentotaal steeg met 17,7 procent tot 1.742 miljoen gulden. Hiervan bedroegen de speciale middenstands kredieten onder staatsgarantie 388 (328) mil joen gulden. Voor beter inzicht in de winst capaciteit zal de post afschrijving inventaris op de resultatenrekening worden opgevoerd. De boekwaarde van de inventaris blijft op een gulden gehandhaafd. Amro-Bank in 1967 Het jaarverslag van de Amsterdam-Rotterdam Bank geeft een voortzetting te zien van de ex pansie van de laatste jaren. Het balanstotaal is in 1967 met ongeveer 14,5 procent (11,3 procent in 1966) gestegen. De nettowinst bedroeg 51,98 miljoen gulden (48,79 miljoen gulden in 1966) en was 8 procent hoger dan in 1966. Vooral door de felle concurrentie in het bank- 146

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 36