0mzetbeiaótlng 2 Reacties op de belasting over de toegevoegde waarde Voor het verschijnen van het wetsontwerp van de belasting over de toegevoegde waarde had de Sociaal Economische Raad al een advies in voorbereiding over de nieuwe omzetbelas ting, welk advies door de SER werd uitge bracht na de indiening van het ontwerp van wet. Hierin wordt vooral aandacht besteed aan de punten waar de EEG-autoriteiten aan de nationale overheden enige vrijheid laten. Uitvoerig wordt ingegaan op het aantal tarie ven en het eventueel toepassen van een ver laagd en een nultarief. De meerderheid van de SER is tot de conclusie gekomen dat het aanbeveling verdient een beperkte tariefsdif ferentiatie door te voeren: een normaal tarief van 12 procent en een verlaagd tarief van 4 procent voor de eerste levensbehoeften. Een belangrijke minderheid meent echter, dat er geen uitspraak gedaan mag worden over het aantal tarieven, voordat studies omtrent de financiële gevolgen en/an zijn gemaakt. Een minderheid heeft wel oog voor de administra tieve moeilijkheden die uit meerdere tarieven voortvloeien, maarzij is niettemin van mening dat daar waar de EEG-richtlijnen de mogelijk heden bieden, om bijzondere tarieven zowel hoger als lager toe te passen, er zeker gebruik van moet worden gemaakt. Het door de regering voorgestelde vier-pro- centtarief voor de eerste levensbehoeften be tekent bij een totale besteding van ongeveer 15 miljard gulden in die sector, een belasting reductie uit sociale overwegingen van 1,2 mil jard gulden, hetgeen bijna het maximum is wat de EEG-autoriteiten voor dit doel toelaten. Een hogere belasting voor bijvoorbeeld alleen de luxe goederen zal de belastingdruk voor de verschillende inkomensgroeperingen niet noe menswaardig veranderen; toepassing van slechts één tarief van bijvoorbeeld 10 procent, ook voor de eerste levensbehoeften, zou ech ter wel invloed hebben en vooral op de laagste inkomens zwaarder drukken. Ook over de gevolgen voor de diverse secto ren heeft de Sociaal Economische Raad zijn mening gegeven, onder andere ten aanzien van de detailhandel - die volgens de SER ook bij de belasting over de toegevoegde waarde betrokken moet worden - ten aanzien van de landbouw en het onroerend goed. De in het ontwerp voorgestelde beperking of zelfs algehele uitsluiting van de aftrek van reeds 137

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 27