I
Het landbouwherstel na de oorlog lag de heer
Le Loux na aan het hart, wat moge blijken uit
zijn benoeming tot secretaris van de commis
sie tot regeling van de oorlogsschade van het
Algemeen Plattelands Risico Molest, in welke
functie hij veel tijd moest wijden aan de afwik
keling van schade-aangiften. In 1948 werden
zijn werkzaamheden op dit gebied nog uitge
breid toen hij benoemd werd tot adviserend
lid van de oorlogsschadecommissie van het
Landbouwschap. In 1945 en 1946 moesten de
plaatselijke banken wegwijs worden gemaakt
in de wirwar van blokkerings- en deblokke
ringsvoorschriften in verband met de geldzui-
vering; ook met de girale geldcirculatie, de
deviezenmaatregelen; de certificatie van bui
tenlandse activa enzovoort. De heer Le Loux
nam de taak op zich, als een moderne Ariadne
de plaatselijke banken gezond en wel uit dit
labyrint van voorschriften te loodsen.
Mr. Van Campen wees in zijn toespraak niet
alleen op de vele taken die mr. Le Loux had
vervuld als jurist, maar ook de mens Le Loux
werd door hem even duidelijk in het zonnetje
gezet, want zelfs buiten de directe werksfeer
heeft de jubilaris zich voor het personeel van
de centrale bank ingezet. Vanaf de oprich
ting van de ontspanningsvereniging heeft de
heer Le Loux zich als voorzitter bijzonder ver
dienstelijk gemaakt en heeft hij ook actief
deelgenomen aan diverse toneeluitvoeringen.
De redevoeringen die mr. Le Loux regelmatig
hield bij de herdenking van 'memorabele fei
ten' waren steeds een genot voor het oor. Op
de redevoeringen van de jubilaris kwam mr.
Ebeling, thans hoofd van de juridische afde
ling, nog terug in zijn toespraak: 'Om op zijn
jubileum te moeten spreken is waarachtig
geen eenvoudige zaak: we zien hier immers
voor ons een - mag ik zeggen - routiné op dit
gebied, die al ongeveer vijftig maal op bijeen
komsten als deze heeft gesproken. Ik meen
dan ook dat de heer Le Loux wat dit betreft
trots kan zijn op zijn gemiddelde van twee
feesttoespraken per jaar gedurende zijn ge
hele ambtsperiode'. De heer Ebeling, die na
mens de juridische afdeling sprak, betoogde
dat de aanpak van de jubilaris voortdurend
een juridisch en notarieel geschoold brein ver
ried. Daarom was hij van oordeel, dat in dit
geval van de gewone wijze van feliciteren
moest worden afgeweken en dat op deze dag
een stuk rechtstaal de voorkeur moest hebben,
waarin immers altijd kort en duidelijk de be
doeling naar voren wordt gebracht. Aldus ge
schiedde en de verbaasde aanwezigen konden
even later kennis nemen van de felicitaties van
de juridische afdeling, vervat in een door mr.
Ebeling opgesteld exploit, dat wij hierbij af
drukken.
120