wacht men een regelmatige stijging van de varkensprijzen totdat in het najaar het hoogte punt zal worden bereikt; daarna zal een daling optreden die in 1969 zal doorwerken. Het rap port vermeldt nog enkele interessante cijfers. Zo is de consumptie evenals de produktie van varkensvlees in de EEG van 1955 tot 1964 met 4 procent per jaar gestegen. Nederland pro duceert meer dan het consumeert, in tegen stelling tot Duitsland en Frankrijk, en voorziet beide landen in hun tekorten. De waarde van de export van varkensvlees bedroeg in 1965 182 miljoen gulden, waarvan 54 procent in EEG-landen werd afgezet. De export stijgt jaarlijks met 6 procent. Uit het rapport blijkt dat de varkenshouderij zich voor 75 procent op zandgrond afspeelt. Verder blijkt dat varkensbedrijven relatief ge zien arbeidsintensief zijn. De arbeidskosten en daarmee de kostprijzen per kilogram ge slacht gewicht nemen af naarmate men grotere eenheden heeft. De kostprijs bij bedrijven van twintig - veertig varkens bedraagt 2,31 per kilogram, terwijl bij bedrijven van tachtig var kens f 2,22 bedraagt. Het arbeidsinkomen per uur blijkt bij genoemde bedrijfsgrootten 4,30 en f 9,30 per uur te bedragen. Rentabiliteitsverschil akkerbouwbedrijven Onlangs zijn de resultaten gepubliceerd van een door het LEI ingesteld onderzoek naar de verschillen in de rentabiliteit van de ver schillende akkerbouwbedrijven in de zeeklei gebieden. Hierbij bleek dat de verschillen in uitkomst voor 40 tot 60 procent konden worden verklaard door verschillen in de opbrengst per hectare. De invloed van de produktiekos- ten was van veel minder belang: slechts 10 a 15 procent van de verschillen in bedrijfsre sultaten kan hieruit worden verklaard. Een deel van de verschillen in produktiekosten kan worden verklaard doordat de arbeidsbe- zetting, de werktuigeninventaris en het loon werken niet goed op elkaar afgestemd waren. Op de verschillen in bedrijfsgrootte waren slechts 15 a 20 procent van de inkomensver schillen terug te voeren; de bedrijven varieer den van twintig tot vijftig hectaren. Rekesten Landbouwschap aan de Tweede Kamer Het Landbouwschap heeft een tweetal rekes ten bij de Tweede Kamer ingediend. Het eerste heeft betrekking op het ontwerp van Wet op de Omzetbelasting. Op dit rekest komen we in een volgend nummer terug bij de behande ling van de gevolgen van de nieuwe omzet belasting voor de landbouw. Het tweede rekest dat bij de Kamer werd inge diend is opgesteld naar aanleiding van de in vesteringsaftrek. Het Landbouwschap maakt ernstig bezwaar tegen het voornemen van de regering om met de invoering van de nieuwe Wet op de Omzetbelasting de investeringsaf trek geleidelijk aan te laten verminderen en hem daarna definitief op te heffen. 108

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 50