NIEUWS zijn weerslag hebben op de prijzen van de normale export. Voor de beïnvloeding van de produktie op langere termijn kan men zich afvragen of de reeds in 1966 vastgestelde richtprijs voor het melkjaar 1968/1969, 35,5 cent per kilogram melk, niet te hoog is. Voorstellen tot verlaging zijn echter niet gedaan en men moet betwijfe len of zij gezien de hoge produktie wel gedaan zullen worden. Van sommige zijden is het voorstel geopperd de prijzen te bevriezen. In dit verband werd ook de opvatting verdedigd dat het nuttig zou zijn de richtprijzen te handhaven, doch de in terventieprijzen (waartegen produkten uit de markt worden genomen) te verlagen, zodat een grotere soepelheid in het beleid wordt bereikt en de produktie beter op de afzet af gestemd zal worden. Daardoor zou veel min der geld besteed behoeven te worden aan in terventies. Ook werd de mogelijkheid geop perd om het vetgehalte in de melk te verhogen. Ruime aandacht werd verder geschonken aan een eventuele verhoging van de prijzen van de grondstoffen van margarine. Dit is echter uit sociale overwegingen niet te aanvaarden, ter wijl tevens het probleem van de parlementaire controle omtrent de EEG-inkomsten aan de orde zou komen. Vooral van Duitse en Ita liaanse zijde wordt er sterk de nadruk op ge legd dat zij er steeds minder voor voelen de almaar stijgende lasten van het zuivelbeleid mee te dragen. Frankrijk ziet een oplossing in stimulering van de vleesproduktie, waardoor het zuivelprobleem vanzelf wordt opgelost. Zoals gezegd werd reeds in 1966 de richtprijs voor 1968/1969 vastgesteld. Toen stelde de ministerraad de prijs één cent per kilogram melk hoger dan de Europese Commissie ad viseerde. Van diverse zijden werd toen al de vraag gesteld of deze prijsontwikkeling de produktie niet te veel zou doen toenemen. Wat betreft de marktorganisatie voor de zui- velprodukten was met de vaststelling van de richtprijs de hoofdlijn voor het te voeren marktbeleid uitgestippeld. Op een later tijdstip zouden nog nadere maatregelen voor de ge meenschappelijke marktorganisatie voor zui- velprodukten, die op 1 april moet ingaan, wor den genomen. Op het moment, een maand voor de inwer kingtreding van de gemeenschappelijke markt, is het wachten nog steeds op bepaalde maat regelen, zoals bijvoorbeeld een inleverings- mogelijkheid voor enkele kaassoorten en een systeem van variabele heffingen op de impor ten met drempelprijzen en restituties bij export van onze voorschotten. Onlangs heeft echter minister Lardinois verklaard dat de gemeen schappelijke markt per 1 april toch zal gaan werken, ook al zijn de voorstellen voor deze maatregelen nog niet ingediend. 105

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 47