LANDBOUW-ECONOMISCH Tijdens de afgelopen maand zijn talrijke jaar vergaderingen gehouden, waarbij de verschil lende voorzitters de situatie in de landbouw uitvoerig hebben belicht. Hierbij werd, zoals te doen gebruikelijk bij jaaroverzichten, vaak een blik geworpen in de toekomst, die er ove rigens niet voor alle sectoren onverdeeld gun stig uitziet. Met name de zuivelsector zit met moeilijkheden. Zuivelprobleem Men kan zich afvragen wat er nu eigenlijk op de Europese zuivelmarkt gaande is en trach ten de oorzaak van de moeilijkheden te zoe ken. Dat is nog niet zo moeilijk. Het grote probleem is dat er, gegeven de richtprijzen, meer wordt geproduceerd dan geconsumeerd en geëxporteerd. Vooral de boteroverschotten nemen steeds toe en dit niet alleen in de EEG- lidstaten; ook andere Westeuropese landen hebben aanzienlijke zuiveloverschotten. Dr. Mansholt deelde onlangs in de EEG-mi- nisterraad mee dat gezien de ontwikkeling van produktie en consumptie, de EEG-fondsen in het komende melkprijsjaar achthonderd dollar moeten uittrekken om het marktbeleid te kun nen financieren. In 1964 was de produktie en consumptie van boter nog min of meer in evenwicht: einde 1964 bedroeg het boteroverschot vijftig a zes tigduizend ton, hetgeen als normaal moet wor den beschouwd. Vooral door de verhoging van de gemiddelde melkopbrengst per koe is de melkproduktie en daarmee de boterproduktie sterk toegenomen. Per 1 april zal de voorraad boter tot ongeveer honderdveertigduizend ton zijn opgelopen, en ieder volgend jaar zal daar vermoedelijk nog veertigduizend ton bijkomen. Dr. Mansholt heeft in verband met de moei lijkheden enige suggesties aan de minister raad voorgelegd, om de melkproduktie te be perken en de consumptie te verhogen. Op kor te termijn zou men een groot gedeelte van de voorraden kunnen liquideren en men zou kun nen nagaan hoe deze in het kader van de wereldvoedselorganisatie aangewend zouden kunnen worden. Deze maatregel zou echter 104

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 46