ten die een 'liberalisatie' betekenen van huur-
bescherming en huurprijs. Dat wil zeggen, dat
de huurprijs niet meer door de wet wordt be
heerst en dat derhalve in het vervolg de huur
der met de verhuurder over de huurprijs kan
onderhandelen. Een huurder, die een huurprijs
te hoog vindt, kan thans trachten een lagere
huurprijs te bedingen. Omgekeerd kan de ver
huurder een hogere huurprijs trachten over
een te komen. Ingeval de verhuurder een te
hoge prijs bedingt zal zich geen huurder mel
den hij kan elders goedkoper terecht. Maar
beide partijen zijn vrij de huurprijs te bedin
gen die zij passend achten en daarover te on
derhandelen met de wederpartij. Er wordt, in
de betrokken gemeenten althans, geen invloed
op de prijs meer uitgeoefend van bovenaf.
Nieuwe overeenkomst
De huurder of verhuurder die met plannen
rondloopt om zijns inziens gerechtvaardigde
voorstellen aan de wederpartij om een nieuwe
huur meer naar zijn genoegen te regelen be
denke wel: wanneer tussen de partijen geen
overeenkomst wordt bereikt verandert er niets
aan de reeds bestaande situatie. Huurder en
verhuurder dienen een nieuwe huur overeen
te komen. Komen zij niet tot overeenstemming,
dan blijft de situatie zoals zij was vóór 1 okto
ber 1967, en dan blijft de oude reeds bestaan
de huurovereenkomst met de daarin al dan
niet overeengekomen huuropzeggingstermij-
nen volledig van kracht.
Wil een huurder dit niet slikken dan kan hij
de verhuurder vragen of deze zich kan neer
leggen bij een adviserende uitspraak van de
Huuradviescommissie. Deze zal adviseren om
trent de zijns inziens juiste huurprijs. Huurder
en verhuurder wijzigen dan de huurovereen
komst met inachtneming van dit advies. Lukt
dat niet, dan blijft hem niets anders over dan
de huur op te zeggen en te verhuizen naar een
andere woning.
Acht de verhuurder de zaak niet verteerbaar
dan kan hij omgekeerd eveneens de huur op
zeggen. In de laatste twee gevallen gelden
echter nogmaals de bepalingen en opzegter
mijnen van de oude huurovereenkomst. Deze
moet eerst worden beëindigd. De huurder kan
met inachtneming van deze opzegtermijnen het
gehuurde blijven bewonen en gebruiken tegen
de oude reeds bestaande huurprijs tót het
moment waarop de huur zal eindigen.
Ontruiming
De verhuurder kan thans echter, doch eerst
na beëindiging van de huurovereenkomst op
de eerder overeengekomen manier, ontruiming
vorderen. Dit is heel eenvoudig. Het dient te
geschieden per aangetekend schrijven. Dan
nog kan de huurder gedurende twee maanden
rustig blijven zitten. Daarna moet hij het veld
ruimen, tenzij hij door tussenkomst van de kan
tonrechter verlenging krijgt van de genoemde
termijn. In de nieuwe wettelijke voorschriften
luidt het aldus in artikel 28c van de Huurwet:
'na het einde van de huur en verhuur dan wel
van de bevoegdheid om krachtens huurbe-
scherming in het genot te blijven van een ge
bouwd onroerend goed is de verplichting van
de gewezen huurder om tot ontruiming over
te gaan van rechtswege geschorst. Deze
schorsing eindigt twee maanden na het tijd
stip waartegen de ontruiming is aangezegd.
De aanzegging geschiedt bij deurwaarders-
exploit of bij aangetekende brief waarvoor een
83