PIETERNEL
Maar we gingen niet langs die kleuren, bij de ingang op de Noord,
Doch langs de statiedeuren, de grote statiepoort.
Die grijze heer die daarbij troont, zal nooit de weg uitgaan
Voor wie hem wil passeren met rood en wit in 't vaan!
THOMASVAER:
Als rechtgeaarde clubgenoot, en vriend van E.V.V.
Hadden Pieternel en ik daarom, bij zijn entree, een duidelijke prae!
PIETERNEL:
Wat mij wel opviel Thomasvaer: dat die lieve oude heer van daar
Zo guitig uit zijn ogen keek, en door en door gezond ook leek!
THOMASVAER:
Jazeker Pieternel - dat is jou vast verteld -
Het is van huisuit wat riskant, als een ouwe voetbalheld
Naar elders wordt verplant. Maar de vette natte grond,
Waarop wij hier in Woensel staan, is niet alleen gezond
Voor 't jonge grut! - maar ook voor enigszins bejaarden!
't Is daarom dat ze in dit gebouw, zo vlot en makkelijk aarden!
PIETERNEL:
Maar Thomasvaer, je dwaalt wat af. Je was aan het vertellen
Hoe wij hier in gekomen zijn, zo zonder aan te bellen.
THOMASVAER:
Oh ja! Wij waren dus zo vrij. Uw groot en machtig pand
Hebben wij in een lange tocht, van praktisch elke kant,
Doorlopen en bekeken. Wij hebben het goed verkend!
Daarbij ging Pieternel mij voor. Ik heb me dood gerend.
En toen ik buiten adem was, welhaast niet meer kon lopen,
Toen was ik graag wat doping, 'n pil of zo, gaan kopen.
Jouw pepermuntje bracht wèl uitkomst, daar ben ik van opgekikkerd!
Maar wel zijn hier de trappen steil! Ik was er bijna af