PIETERNEL: Deez' bank ligt vol tapijten, en vol met marmerplaat, Ik geloof dat 'n sop van ironie daar best mee samengaat. En nu wij eenmaal binnen zijn stel ik gaarne u de vraag, Ons even 't oor te lenen, we hebben nieuws vandaag. THOMASVAER: Wanneer u - ondanks drukte - ons beiden wilt aanhoren, Dan komen Pieternel en ik een beetje meer naar voren! PIETERNEL: Zeg Thomasvaer, daar schrik ik van! Dat moest je even vragen! Zijn wij nog wel op tijd? Ik geloof dat het al lang half negen heit geslagen! THOMASVAER: Och kom, mijn zoetelief, dat zal men ons vandaag volgaarne excuseren! Ik vrees dat er nog wel meer zijn, die 't op tijd zijn moeten leren! En dan: wij hebben een goed excuus. We zijn toch naar een feest geweest! Ik stel op prijs u dat te zeggen: wij waren op het bruiloftsfeest Van Kloris en zijn Roosje. PIETERNEL: Het bruidje was zo lief en mooi! THOMASVAER: Vandaar ook onze feestkledij: deez' fraaie bruiloftstooi. PIETERNEL: Want Roosje had haar hoogtijdag! Zij trouwde met haar Kloris! THOMASVAER: Ja. Je kon aan hem niet zien, dat z'n vrijheid nu teloor is. Wij waren dus op terugreis, maar zagen hier nog licht. Hetgeen ons wel verwonderde, want bij ons is alles dicht! En toen gebeurde iets, dat typisch is voor vrouwen: Ik moest met haar naar binnen, mijn vrouw was niet te houwen!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 7