De zak van Sinterklaas
AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS
In de maand november vestigden de boerenleenbanken een nieuw record wat betreft de voorschotverstrekkingen
per maand. Deze beliepen een bedrag van 63 miljoen, hetgeen f 23 miljoen méér is dan in november vorig jaar.
Ook de aflossingen lagen hoger dan in de voorgaande jaren, zij het in belangrijk mindere mate dan de nieuwe
uitleningen. Dit kan erop wijzen dat een gedeelte van de nieuwe voorschotten gebruikt is voor herfinanciering.
Per saldo steeg het bedrag aan uitstaande vaste leningen deze maand met f 42 miljoen. Dat is nog net iets meer
dan het vorige record, dat met f 41 miljoen op naam stond van september 1967.
De korte kredietverlening daalde onder invloed van het seizoen met f 8 miljoen.
De spaargelden namen toe met f 30 miljoen, wat 3 miljoen meer is dan in november vorig jaar. Deze stijging
is niet zo hoog als we de laatste maanden gewend waren. Hierbij moeten we echter rekening houden met het feit
dat de toeneming van het stijgingstempo vorig jaar november is begonnen, terwijl bovendien Sinterklaas een
grotere duit in het zakje heeft gedaan, of liever gezegd uit het zakje heeft gehaald, dan vorig jaar.
De middelen in rekening-courant namen met eenzelfde bedrag toe als de spaargelden. Hierbij speelde het seizoen,
evenals bij het korte krediet, een belangrijke rol. Wij denken daarbij met name aan de uitbetalingen van de
graantoeslag en van de suikerbieten
Spaarbeweging in december
De maand december gaf enige opmerkelijke verschillen te zien in de spaarresultaten van de vier traditionele
spaarinstellingen. Tegenover een toeneming in vergelijking met december 1966 voor onze banken en voor de
bondsspaarbanken, stond een vermindering voor de raiffeisenbanken en de Rijkspostspaarbank. Het spaaroverschot
van deze laatste instelling bedroeg f 19,5 miljoen, tegen f 31 miljoen vorig jaar. De Utrechtse banken noteerden
met een ontsparing van f 6,8 miljoen voor het eerst sedert april 1966 een negatief spaarresultaat. Het spaarover
schot bij onze banken en bij de bondsspaarbanken beliep respectievelijk f 21,0 en 37,3 miljoen.
58