mene renteniveau. Op dat ogenblik bewoog zich het renteniveau sinds kort in stijgende lijn. Staatsleningen in 1967 De staat heeft in 1967 zijn beroep op de kapi taalmarkt beperkt om een verdere stijging van de rentestand, die in 1966 zo sterk was opge lopen, zoveel mogelijk te voorkomen. Terwijl de Agent van het ministerie van Financiën eind december 1966 nog een zevenprocents staats lening uitgaf a pari, kon hij zich veroorloven om enkele maanden later, in april, een lening van 300 miljoen gulden aan te kondigen tegen een rente van 6 procent. In afwijking van de voorheen gebruikelijke vorm waarbij de uitgif- tekoers tevoren werd bepaald, moest bij deze zogenaamde tenderuitgifte de koers worden 'gemaakt' door de inschrijvers zelf. Men liet de beleggers als het ware zelf bieden zoals bij tenderleningen gebruikelijk is. Bij toewijzing komen dan zij die de hoogste prijs bieden, het eerst voor toewijzing in aanmerking. De uit eindelijke koers wordt daarbij bepaald op die van de laagste bieder die nog juist een stuk krijgt toegewezen. Bij deze tenderinschrijving kwam de koers uit op 98%. waarbij het rendement op 6,16 pro cent kon worden berekend. In oktober kwam de Agent nogmaals op de emissiemarkt, deze keer met een uitgifte van 250 miljoen 6% procent. De koers kwam bij de tenderinschrij ving uit op 981/2, een koers waarbij het rende ment 6,39 procent beliep. Ook bij deze staatsleningen ziet men dus dui delijk een dalende lijn in de rentevoet in de eerste maanden van 1967 die later weer aan trok ten teken van een zich weer verkrappen- de kapitaalmarkt. Het totaal van de obligatie-emissies aan onze beurs is in 1967 nagenoeg gelijk gebleven aan dat van 1966. Beliep het in 1966 ongeveer 2.300 miljoen gulden, het vorig jaar was hier mee een bedrag van ongeveer 2.250 miljoen gulden gemoeid. Naar stortingsdatum gere kend was het beroep van de staat en de Bank voor Nederlandsche Gemeenten op de open bare kapitaalmarkt in 1967 ruim 460 miljoen gulden hoger dan in 1966. Daarentegen werd door de particuliere sector in 1967 ongeveer 560 miljoen gulden minder opgenomen. De koersen hebben zich na de scherpe terug gang van 1966, in het afgelopen jaar krachtig hersteld, al konden niet alle sectoren van deze algemene vooruitgang profiteren. Dat geldt met name voor de textielindustrie, welke bran che te kampen heeft met structurele proble men van allerlei aard.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 54