op de dure voorschotten voor 105 miljoen gul
den af te lossen, waarna nog een bedrag van
57 miljoen gulden resteerde. Het tegoed van
de banken ging met slechts enkele miljoenen
omhoog tot 18 miljoen gulden. Het rijk vulde
zijn tegoed aan tot 962 miljoen gulden; een
saldo dat in de volgende weken wel nodig zou
zijn om aan de diverse betalingen het hoofd
te kunnen bieden. Op 15 december zou voor
naar schatting 300 miljoen gulden benodigd
zijn vanwege de gebruikelijke uitkeringen aan
de gemeenten. Deze betalingen zorgden voor
een - zij het kortstondige - welkome ontspan
ning van de geldmarkt. Dezelfde dag werd
de daggeldrente met anderhalf procent ver
laagd tot 21/2 procent.
Naderende jaarultimo
Dat de weekbalans per 18 december er toch
nog niet overstelpend ruim uitzag, vindt zijn
oorzaak in het feit, dat toen reeds de geld-
opvragingen begonnen waren in verband met
de naderende jaarultimo. Op die datum was op
deze wijze reeds voor 134 miljoen gulden aan
de geldmarkt onttrokken. De verruimende wer
king van genoemde schatkistbetalingen werd
daardoor gedeeltelijk ongedaan gemaakt. De
banken wisten hun saldi echter toch nog met
15 miljoen gulden te verhogen tot bijna 33 mil
joen gulden; bovendien konden ze op de opge
nomen voorschotten een kleine 24 miljoen gul
den aflossen waardoor die post kon worden
verminderd tot - eveneens - 33 miljoen gulden.
Zoals gezegd was de geringe ontspanning
slechts van korte duur. Alras werd de officiële
daggeldrente - met zeer korte tussenpozen -
van 2'/2 procent verhoogd naar 41/2 procent
per 21 december. In de week van 18 tot 27
december zette de bankbiljettenomloop name
lijk uit met het zeer grote bedrag van 544 mil
joen gulden tot 8.669 miljoen gulden. In tegen
stelling met andere jaren was hiermede toch
nog niet de hoogste stand van het jaar bereikt.
Die werd genoteerd op 3 juni met een tevoren
nooit bereikte stand van 8.935 miljoen gulden.
Door deze hoge bankpapieruitzetting kon de
geldmarktkrapte natuurlijk niet uitblijven. De
betalingen van het rijk, waaronder de salaris
betalingen, konden de spanning niet ten goede
keren. Evenmin kon de verkoop aan de Neder-
landsche Bank van 45 miljoen gulden kort pa
pier voldoende soelaas brengen. De banken
moesten om aan de opvragingen te kunnen
voldoen voor nog 194 miljoen gulden een be
roep doen op de voorschotrekening van de
Nederlandsche Bank waardoor deze rekening
op 227 miljoen gulden belandde. Het tegoed
van de banken kon zich handhaven op bijna 32
miljoen gulden. In de laatste drie werkdagen
van het jaar vertoonde de markt het onrustige
karakter dat aan elk jaarultimo voorafgaat.
De bankbiljettenomloop in 1967
De bankbiljettenomloop is in het achter ons
liggende jaar weer bijna ongemerkt met enkele
honderden miljoenen guldens gestegen. Beliep
zij per 27 december 1965 7.753 miljoen gul
den, een jaar later was zij uitgelopen tot 8.314
miljoen gulden 561) en op 27 december
1967 was de totale bankbiljettenomloop opge
klommen tot 8.669 miljoen gulden 355). De
doorlopende stijging van de bankpapierom
loop vindt natuurlijk mede haar oorzaak in de
loon- en prijsstijgingen die ook in het afgelo-
47