dere daling van de spaarquote uit dien hoofde voorzag hij overigens niet, omdat de stijging van het relatieve inkomensaandeel van de loontrekkers (77 procent van het nationaal in komen) min of meer tot staan is gekomen. Spreker was van mening dat de vermogens- aanwasdeling slechts zeer beperkt zal kunnen zijn, omdat daardoor de mogelijkheden tot in terne financiering worden verkleind en zij de continuïteit van de bedrijven in gevaar kan brengen. Veel aandacht besteedde de preadviseur aan het spaarloon en het investeringsloon. Hij deed de suggestie, de ruimte voor loonsver hogingen te reserveren voor het geven van spaarprikkels. Daarnaast zag hij mogelijkhe den in een gedwongen doen reserveren van een zeker gedeelte van het loon. Ook in de pensioenvorming zag de inleider een mogelijkheid om de besparingen te ver hogen, al moet hierbij wel rekening worden gehouden met het doel, namelijk uiteindelijk de verkrijging van een welvaartsvaste uitke ring. Prof. Bosman merkte op dat een bevor dering van het eigen-woningbezit de besparin gen zeker ten goede zal komen, omdat de bewoner naast de rente ook de aflossing uit zijn inkomen zal moeten reserveren, hetgeen een soort gedwongen besparing betekent. De preadviseur vond echter dat deze gedwongen besparingen willekeurig neerkomen op de schouders van degenen die een woning zoe ken. Dit betekent naarzijn oordeel een ingreep in de bestedingsvrijheid van het inkomen. Wellicht zou een groot gedeelte van deze mensen, die nu door de woningschaarste heb ben moeten kopen, liever een huis hebben gehuurd. Wij zouden daarover willen opmerken dat ve len toch wel voorkeur hebben voor een eigen huis, als de lasten niet te hoog zijn. En het mag misschien wat onwaarschijnlijk klinken, maar meestal is het niet de kostprijs van de woning maar de rentestand die beslissend is voor het besluit om al of niet een eigen huis te bouwen. Veel is in het werk gesteld om de kostprijs van woningen te verlagen; zelfs zijn soms ter- wille van de kostenverlaging technisch haast niet meer verantwoorde bouwconstructies uit gevoerd. Maar tegelijk is de rente in tien jaar van 4 tot 6 a 7 procent opgelopen, en dat ter wijl 1 procent rentestijging voor de jaarlijkse lasten evenveel betekent als een stijging van de bouwkosten met 16 procent. De onlangs door het ministerie van Bouwnijverheid be kend gemaakte subsidieregeling zal zeker een gunstige uitwerking hebben op de particuliere woningbouw en daarmee op de besparingen. De tweede preadviseur, dr. Derksen, consta teerde eveneens een dalende tendentie in de spaarquote. Dat onze besparingen in verhou ding tot het inkomen hoger zijn dan in andere Westeuropese landen en in Amerika, houdt ver band met onze snellere bevolkingsgroei en het grote aantal openbare werken dat wij moeten uitvoeren, bijvoorbeeld de Deltawerken. De inleider constateerde een daling van de be sparingen in alle sectoren. Het bedrijfsleven is door de stijgende loonkosten steeds minder in staat geweest te reserveren voor interne financiering, terwijl ook de besparingen van de overheid door de sterke uitbreiding van de collectieve voorzieningen een dalende bewe ging vertonen. De vermindering van het aantal zelfstandigen is van invloed op de vrije bespa ringen van de gezinshuishoudingen: de zelf standigen sparen gemiddeld 20 procent van hun beschikbare inkomen, terwijl loon- en sa- 27

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 29