meer de textielindustrie, kwamen in moeilijk
heden.
In deze ontwikkeling was het opmerkelijk, dat
de teruggang in de werkgelegenheid niet sa
menging met een daling in de produktie. De in
dustriële produktie bleef zich in stijgende lijn
bewegen. De landbouw oogstte vrijwel over de
gehele linie record-opbrengsten. Zelfs in de
bouwvakken werd de produktie in totaal aan
zienlijk uitgebreid. Verschillende toevallige
omstandigheden maakten deze gang van zaken
mogelijk, onder meer de gunstige weersom
standigheden. Daaruit is met name de grote
agrarische produktie en de hoge produktie in de
bouwvakken te verklaren. Deze ontwikkeling
kwam neer op een sterke toeneming van de
produktie perwerkende in deze bedrijfstakken.
Met een kleiner aantal mensen werd een aan
zienlijk grotere produktie bereikt. Dat was
eveneens het geval in de industrie. Daar was
de stijging van de arbeidsproduktiviteit voor
namelijk het gevolg van de hoge investeringen
die in de voorafgaande jaren waren gedaan,
en van de technische verbeteringen die daar
mee konden worden aangebracht.
De buitenlandse handel ontwikkelde zich gun
stig. De uitvoer steeg aanmerkelijk sneller dan
de invoer. Vooral de landen in Noord-Amerika
en Azië namen meer Nederlandse produkten
af. Binnen de Europese Economische Gemeen
schap waren het vooral Frankrijk en Italië die
voor een Nederlandse exportstijging zorgden.
In de loop van het jaar verdween daardoor het
tekort op onze betalingsbalans.
Reeds in de eerste maanden van het jaar vond
de Nederlandsche Bank in deze ontwikkelin
gen aanleiding om de beperkingen op de kre
dietverlening grotendeels op te heffen. Alleen
ten aanzien van de lagere overheid bleven
zekere beperkingen van kracht. Ten opzichte
van de particuliere sector werden de banken
geheel vrijgelaten in hun kredietverlening. Het
eerder gedane verzoek om de persoonlijke
leningen buiten de publiciteit te houden werd
door de Nederlandsche Bank ingetrokken. Te
gelijk verlaagde de bank haar rentetarieven,
waarbij hetpromessendisconto met ingang van
15 maart werd verlaagd van 51/2 tot 5 procent.
Op de kapitaalmarkt bevond de rente zich al
vanaf het begin van het jaar in een dalende be
weging. In maart en april kwamen de rende
menten op staatsleningen beneden 6 procent.
Het rijk maakte van de gelegenheid gebruik
om een 6-procentslening uit te geven. Deze
lening werd echter geen succes. Direct daarna
bleek dat de ontspanning maar tijdelijk was
geweest. Het renteniveau trok weer op en was
tegen het einde van het jaar weer even hoog
als in het begin van het jaar. Al met al heeft
het jaar 1967 dus niet de financiële ontspan
ning gebracht die algemeen werd verwacht.
Voor een beschrijving van de gang van zaken
in onze organisatie staan ons nog slechts on-
21