De landbouwkredietinstellingen gaan in de
landbouwfinanciering een steeds grotere rol
spelen. In de periode 1957-1963 is het op lange
termijnen uitgeleende geld van de landbouw
kredietinstellingen verdubbeld. Ook procen
tueel steeg het aandeel van de boerenleen
banken en wel van 19,7 procent in 1957 tot
25,1 procent in 1963.
Van het totale vreemd vermogen op lange ter
mijn was in 1963 51 procent door hypotheek
gedekt. De kredieten die door banken en in
stitutionele beleggers worden verstrekt, be
staan voor 87 procent uit hypothecair krediet.
Familiekredieten daarentegen werden voor
slechts 17 a 18 procent door hypotheek zeker
gesteld.
Het vreemde vermogen op korte termijn be
staat hoofdzakelijk uit leverancierskrediet. Uit
het onderzoek blijkt dat 28 procent van de
Nederlandse landbouwbedrijven geen schul
den op lange termijn hadden. Er bestaat een
duidelijk verband tussen de omvang en de
schuld en het tijdstip van de bedrijfsaanvaar-
ding. Daaruit blijkt dat vooral de jonge boeren
op eigendomsbedrijven onmiddellijk na de
overneming de zwaarste schuldenlast hebben
te verwerken.
.-êf-ss,t
De nieuwe bank in Oostrum, officieel geopend op 24 augustus 1967