vingsdatum de koersen van de reeds uit staande leningen mochten dalen. Hierbij moet worden opgemerkt dat de uitge vende instelling de koersen van vroeger uit gegeven obligaties kan steunen door op de beurs die stukken zelf aan te kopen. Men spreekt daarbij van steun-aankopen. Daardoor wordt een verdere koersdaling tegengewerkt: de beurskoers wordt erdoor gesteund. Institutionele en particuliere inschrijvers Zoals reeds gezegd, bestaan er voor de insti tutionele beleggers meer mogelijkheden tot uitzetting van gelden. Zij zullen bij hun in schrijving een nauwkeurig vastgestelde koers opgeven. Deze koers zal gelijk moeten zijn aan de minimumkoers of hoger dan die koers. Het zijn dan ook deze institutionele beleggers die de uiteindelijke koers van uitgifte bepalen, maar zij kunnen ook de emissie doen misluk ken. Een particuliere belegger daarentegen zal meestal redeneren: 'Als ik maar iets toege wezen krijg'. Omdat bij tenderinschrijvingen altijd een koers van inschrijving moet worden opgegeven, is het niet juist om 'bestens' in te schrijven. Onze bank zal het voor twijfelende beleggers iets gemakkelijker maken, doordat de afdeling Ef fecten van de CCB bij de aankondiging van een dergelijke lening een getaxeerde koers van inschrijving zal opgeven. Stel, dat de in schrijver in ieder geval wenst mee te doen, dan zal hij, als de getaxeerde koers op bijvoor beeld 99 ligt, met een koersopgave van 100 of 101 een zeer goede kans hebben op een toewijzing. Ook hier wordt dus met een marge gewerkt. Vaststelling van de uitgiftekoers Uit het voorgaande zal duidelijk zijn, dat alle inschrijvers bij hun inschrijving de prijs (koers) moeten opgeven, die zij voor de obligaties willen betalen. Het is gebruikelijk om de koers waarvoor men wenst deel te nemen, af te ron den op 1/8. Bij de emissie die wij als voorbeeld, hebben aangehaald was de minimumkoers van uitgifte 981/2 procent. Er kon derhalve worden j ingeschreven voor 98%, 98%. 98%, 98% pro-^ cent enzovoort. Op die manier ontvangt de uitgevende instelling een reeks van inschrij vingen met verschillende, door de inschrijvers geboden koersen. Men moet daarbij bedenken, dat de belegger die bij zijn inschrijving een hogere koers vermeldt, zich daarmee bereid verklaart, meer te betalen voor de hem even tueel toegewezen obligaties. Vandaar dat op de lijst van inschrijvingen de hoogste koer sen bovenaan komen te staan, de laagste on deraan. Achter elke koers komt het bedrag te staan, dat daarbij wordt aangeboden. Van bovenaf worden de bedragen opgeteld tot het in totaal gevraagde bedrag is bereikt. Onder de koers waarop dit geschiedt, wordt een denkbeeldige streep getrokken. De eerste koers boven de streep wordt nu de koers van uitgifte. Alle inschrijvingen onder de streep blijven buiten beschouwing, alle inschrijvingen boven de streep worden toegewezen. Zijn de bedragen boven de streep in totaal hoger dan het bedrag van de uitgeschreven lening, dan worden de inschrijvingen met de laagste koers slechts ten dele toegewezen. De inschrijvin gen op alle koersen boven de uitgiftekoers worden volledig toegewezen. Een enkele cijferopstelling zal het bovenstaan- 474

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 28