NIEUWE
BEEINDIGINGS-
REGELING
VOOR DE
LANDBOUW
Onlangs heeft minister Lardinois de nieuwe
beëindigingsregeling voor de landbouw, die
door het Ontwikkelings- en Saneringsfonds is
opgesteld, goedgekeurd. De nieuwe regeling
gaat per 1 januari 1968 in. Een leeftijdsgrens
komt daarin niet meer voor. In de plaats daar
van komt een puntenwaardering, waarin reke
ning wordt gehouden met de oppervlakte, het
bouwplan en de veebezetting van het bedrijf.
Voor de leeftijdsgroep van 50 tot 65 jaar is het
Ontwikkelings- en Saneringsfonds na enige
tijd van studie gekomen tot een combinatie
van de twee oude regelingen. Personen uit
deze groep die na 1 januari hun bedrijf be
ëindigen zullen een uitkering-ineens en een
maandelijkse uitkering ontvangen. De hoogte
van de maandelijkse uitkeringen is afhankelijk
van de leeftijd. Beëindigt een boer van 50 jaar
zijn bedrijf, dan krijgt hij maandelijks 140 gul
den uitgekeerd. Voor elk jaar dat hij ouder is
dan 50 jaar krijgt hij 7 gulden per maand meer.
Zo krijgt een man van 55 jaar die zijn bedrijf
beëindigt 140 gulden plus vijfmaal 7 gulden,
dus 175 gulden per maand. Deze maandelijkse
uitkering is gekoppeld aan het indexcijfer voor
de kosten van levensonderhoud; dat wil zeg
gen, dat het een waardevaste uitkering is.
Indien de boer die zijn bedrijf staakt reeds
AOW geniet, krijgt hij geen maandelijkse uit
kering, echter wel de 30-procentsuitkering
ineens. De grootte van de uitkering-ineens is
behalve van de leeftijd ook van de bedrijfs-
grootte afhankelijk. Zij varieert van 5.000 tot
20.000 gulden. Voor elk jaar dat de boer op
het moment van beëindiging ouder dan 50 jaar
is, vermindert de uitkering-ineens met 5 pro
cent, echter zodanig dat boeren van 64 jaar
en ouder bij bedrijfsbeëindiging in ieder geval
30 procent ontvangen.
Een weduwe van een na de beëindiging over
leden landbouwer zal in verband met de uit
keringen op grond van de algemene weduwe-
en wezenwet slechts aanspraak kunnen ma
ken op een halve uitkering tot aan het jaar
waarin haar man 65 jaar zou zijn geworden.
In de huidige regeling geldt als voorwaarde
om voor sanering in aanmerking te komen dat
men gedurende de laatste drie jaar gemiddeld
tenminste 2.500 gulden moet hebben en ten
hoogste 8.000 gulden fiscaal inkomen mag
hebben. Nu is de eis gesteld dat de bedrijfs
omvang tenminste 2.500 'punten' moet bedra
gen, terwijl het inkomen gemiddeld gedurende
de drie afgelopen jaren niet hoger mag zijn
geweest dan 10.000 gulden per jaar.
Voor een bedrijf van 2.500 punten krijgt de
ondernemer, als hij met dat bedrijf op zijn
470