goud en de valuta van de andere landen, die
bij het Internationale Monetaire Fonds zijn
aangesloten. Een verhoging van de goudprijs
zou dus in beginsel de waarde van elke be
trokken valuta beïnvloeden.
Overigens is met het oog op een mogelijke
prijsstijging van het goud in 1961, de 'goud
club' opgericht. De daarbij aangesloten landen
stellen zich tot doel gezamenlijk steeds zo
veel goud aan de markt toe te voegen of op de
markt aan te kopen als nodig is om de goud
prijs te stabiliseren. Frankrijk heeft echter in
het midden van dit jaar de samenwerking op
gezegd. Dit land vond het een onwerkelijke
situatie dat de waarde van de dollar, ondanks
de steeds grotere tekorten op de betalings
balans van de Verenigde Staten, op hetzelfde
niveau wordt gehandhaafd.
Is het nu wel zo belangrijk dat de goudwaarde
van de dollar wordt gehandhaafd? Een stij
ging van de goudprijs en daarmee een de
valuatie van de dollar zal immers een deva
luatie over de gehele linie veroorzaken, waar
door slechts weinig zal veranderen. Zo een
voudig ligt echter de zaak niet. Een devaluatie
van de dollar zou het vertrouwen in de wereld-
reservevaluta, dermate verkleinen, dat men
niet meer bereid is deze evengoed als goud
voor betaling te accepteren. Er bestaat dan de
mogelijkheid dat men terugvalt op het mone
taire stelsel van voor de oorlog, waarbij in
het internationale betalingsverkeer alleen het
goud als betaalmiddel dienst deed. Bij een
dergelijk stelsel moet men vrezen, dat de
internationale betalingsreserves onvoldoende
zullen zijn. Een stagnatie van de economische
groei in de wereld zou het gevolg daarvan kun
nen zijn. Het wordt dan ook hoog tijd dat het
internationale monetaire bestel op de helling
wordt gezet. Gelukkig wordt daaraan hard
gewerkt.
Engeland en de EEG
Naast de bittere economische noodzaak heeft
zeker ook de mogelijke toetreding van Enge
land tot de EEG een rol gespeeld. In ieder
geval staat het tijdstip waarop de devaluatie
is uitgevoerd in verband met de zoveelste po
ging van Engeland om in de EEG te worden
opgenomen. Uit recente uitlatingen van presi
dent De Gaulle moet echter worden afgeleid,
dat hij de waardevermindering van het pond
niet afdoende vindt. De Gaulle blijft van me
ning dat het chronische tekort op de Engelse
betalingsbalans de werking van de EEG zou
belemmeren, mede in verband met de grote
sterling-saldi die nog altijd in Londen worden
aangehouden. Groot optimisme is voor Enge
land dus ook na de devaluatie zeker niet op
zijn plaats.
Gevolgen voor de Nederlandse economie
Minister Witteveen verwachtte onmiddellijk na
het bekend worden van de devaluatie dat de
schade voor Nederland beperkt zou blijven.
Het is ook nu nog bijzonder moeilijk te over
zien wat de gevolgen voor de Nederlandse
economie zullen zijn. Pas in de loop van 1968
zal duidelijk worden in hoeverre Engelse pro-
dukten buiten Engeland goedkoper zullen wor
den en in hoevrre de concurrentiepositie van
het buitenland op de Engelse markt zal ver
slechteren.
464