de boerenleenbank MAANDBLAD VOOR NOVEMBER 1967 VOORTZETTING VAN DE MAANDELIJKSE MEDEDELINGEN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE BOERENLEENBANK EINDHOVEN No. 555 Nu de dagen korter, en de avonden weer veel langer zijn dan in de zomer, hebben al onze lezers weer ruimschoots tijd om te lezen. Vooral ook omdat iedere lezer van dit blad voor elk exemplaar niet alleen de avonden, maar ook maandelijks vier weekends beschik baar heeft. Onze redactie heeft daarom ook deze maand haar gedachten over vele onder werpen laten gaan. Na de artikelen die wij in het oktobernummer hebben gewijd aan de miljoenennota en aan de macro-economische verkenning voor 1968 leek het ons dienstig op een enkel punt uit die jaarstukken door te borduren. De regelmatige stijging in de rijksbegroting is ten dele een gevolg van het voortdurend oplopen van de lonen en salarissen. In genoemde verkenning nemen de lonen een vrij centrale plaats in. Een onzer medewerkers vraagt deze maand uw aandacht voor het naoorlogs loonbeleid. En welke financiële instelling is niet gebaat bij het volgen van de ontwikkelingen op de geld en kapitaalmarkt? Welke spaarbank kan effi ciënt werken als zij - en ook haar cliëntèle - de mogelijkheden op het spaarterrein, en met name die van het sparen met premie, niet kent? Welke jonge en vitale medewerker van onze nog niet zo héél oude en zeer vitale instelling is niet bereid een stuk van de lange donkere avonden te offeren aan zijn studie en daarmee aan zijn toekomst? Zoals elke maand het geval is, zo is ook deze aflevering weer een produkt van veel zorg: van planning en bespreking, van schrijven, herschrijven, en van zetwerk, druk en correc tie. En van lay-out. Voor de redactie zou het aangenaam zijn te wéten wat zij wel vermoedt: dat de lezers het ook deze maand niet zullen laten bij 'Wij lazen'. 397

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 3