Koerstabel 105V4 Gemiddelde looptijd in jaren per 1-10-1967 29-9-1967 27-10-1967 perpetueel 3 Ned. Grootboek 527/8 (5,77%) 51% (5,94%) 17% 7 Nederland 1966 II (6,47%) 105 (6,50%) 14% 3%% Nederland 1950 745/8 (6,06%) 74% (6,10%) 13% 3%% Nederland 1955 I 773/h (6,04%) 76% (6,14%) 13% 4%% Nederland 1963 II 843/4 (6,15%) 84% (6,24%) 12% 5%% Nederland 1964 I 927/8 (6,14%) 91% (6,29%) 11 4%% Nederland 1959 887/g (6,05%) 87'/,6 (6,26%) 9,6 3%% Nederland 1956 8374 (6,08%) 82% (6,19%) 7,2 3 Ned. Grootboek 1946 84 (6,05%) 82% (6,35%) 3,6 4%% Nederland 1964 (10 j.) 95'716(5,93%) 95 (6,17%) langstelling matig en werd de toewijzingskoers vastgesteld op 98%. Als hoofdoorzaak van de mislukking werd toen genoemd het feit, dat de beleggers nog onwennig stonden tegenover het nieuwe sys teem. Voor de particulier, die de markt maar zeer oppervlakkig kan beoordelen, is het nu eenmaal moeilijk om op de juiste koers te prikken. Hij zal dus veelal aan de lage kant blijven en daarbij stellig niet majoreren. Zo zal ook de institutionele belegger evenals de ef fectencommissionair erop toezien, dat hij bij zijn inschrijving op de koers van zijn keuze slechts het gewenste bedrag opgeeft. Bij dit systeem is dus voor een ieder het risico groot dat hij bij te hoge koersbepaling te veel - dus ongewenste - stukken krijgt toegewe zen, veel groter dan bij de in Nederland ge bruikelijke emissies, waarbij zowel het rente percentage als de emissiekoers vooraf be kend zijn. Dan namelijk kan de belegger zich - in het kader van de bestaande kapitaalmarkt omstandigheden - veel beter een idee vormen van het verwachte succes van de lening. Ge geven de ervaring van de abnormale en on heuse majoreringspraktijken uit het verleden, beoogde het rijk met dit tendersysteem na tuurlijk vooreerst om tot een betere verdeling te komen onder de inschrijvers. Zoals aan alle vernieuwingen moest men ook hieraan nog wennen. Kwam de emissiekoers van de vorige staats- 431

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 37