242 miljoen gulden geschat werden. Een ge deelte hiervan kwam aan de Nederlandsche Bank - die in de loop van de laatste maanden papier van de banken had gekocht - ten goe de. Een tweede verruimende factor was op 15 oktober de gebruikelijke uitkering van het rijk aan de gemeenten ad 275 miljoen gulden. Verder keerden in de loop van oktober nog naar de banken terug de gelden die zij aan het rijk hadden geleend in de vorm van kortlopen de kasgeldleningen. Men zal zich herinneren dat de schatkist in de maand juni van dit jaar zo krap bij kas zat dat zij zelfs kortstondig gebruik moest maken van haar renteloze kre dietfaciliteit van de Nederlandsche Bank; een situatie die slechts zelden voorkomt, getuige het feit, dat men voor eenzelfde situatie terug moet gaan tot juli 1964, toen het rijk in soort gelijke omstandigheden verkeerde. Aangezien het rijk pas in oktober grote belastingbedra gen verwachtte diende het deze tijd te over bruggen. In de vorm van kasgeldleningen met looptijden van een tot drie maanden heeft de overheid daartoe de nodige middelen kunnen bemachtigen. Het juiste bedrag is niet bekend gemaakt. In ieder geval is het duidelijk dat de banken van de op deze wijze door het rijk geboden beleggingsmogelijkheid ruim gebruik hebben gemaakt. De kasgeldleningen aan het rijk vielen namelijk buiten de door de Neder landsche Bank gestelde beperkingen ten aan zien van de verstrekking van kasgeldleningen aan de lagere overheden. In oktober zijn van wege de afloop van deze leningen tientallen miljoenen guldens naar de banken terugge vloeid. Dat ondanks al deze schatkistbetalingen het rijk toch iedere week zijn saldo met sprongen zag stijgen was een gevolg van de enorme belastingbetalingen. Ook de versnelde in- ningswijze van deze belastingen speelde daar bij een rol. Behalve het rijk heeft ook de Nederlandsche Bank de nodige steun aan de geldmarkt ge geven en wel door het aangaan van dollar transacties, en door het disconteren van kort lopend papier. Het ligt voor de hand dat de banken in de afgelopen maand weinig papier van de Agent van het ministerie van Financiën hebben afge nomen. Afgezien van de beleggingsbehoeften ontbraken nu eenmaal de geldmiddelen. Op 26 oktober werd de afgifte van vijfmaands promessen stopgezet en werd daarvoor in de plaats de afgifte van twaalfmaandspromessen hervat. Het disconto werd daarbij op 4% pro cent gesteld. Door deze looptijd werd de promessenafgifte afgestemd op de oktober- belastingmaand van het volgende jaar. Daar door werden de geldmarktpartijen in de gele genheid gesteld om nu reeds te waken voor een te grote krapte rond die tijd. Staatslening Behalve de staat zijn er in oktober weinig belangwekkende emittenten geweest die op onze kapitaalmarkt hun kansen waagden. Dat zal wellicht door de Nederlandsche Bank be ïnvloed zijn. Zij zal, met andere woorden, de emissiemarkt wat rust gegund hebben om alle eer en glorie aan het rijk te laten. Bij eer is het wel gebleven. Want ook deze tweede tenderlening van het jaar werd uiteindelijk weer een teleurstelling. Bij de aankondiging van deze zeker niet onverwachte nieuwe staatslening a 6y4 procent was de beurs nog gunstig gestemd. Algemeen werd toen - rond 18 oktober - verwacht dat de uitgiftekoers een 429

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 35