Naar een vrije loonpolitiek Een historische datum? Het is niet onmogelijk dat 24 oktober 1967 een historische datum wordt. Op die dag kwamen werkgevers en werknemers in de Stichting van de Arbeid tot volledige overeenstemming over de loonpolitiek die zij in 1968 gaan volgen. Het resultaat komt daarop neer dat de loon politiek van de bedrijven, zoals die in nieuwe collectieve arbeidsovereenkomsten zal wor den vastgelegd, in principe geheel vrij zal zijn. De Stichting zal namelijk aan het bedrijfsleven niet een maximum-percentage voorleggen, waar de loonstijging niet boven uit mag gaan. Dat betekent echter niet, dat de lonen in 1968 breidelloos en ongelimiteerd kunnen stijgen. De regeling is namelijk zo, dat elke in het ko mende jaar afgesloten collectieve arbeids overeenkomst moet worden gemeld bij de regering. Zij wordt dan drie weken later auto matisch van kracht, tenzij de minister van Sociale Zaken ingrijpt omdat hij - een advies raad gehoord - de gemelde regeling, bijvoor beeld door te sterke loonstijgingen, in strijd acht met de belangen van 's lands economie. Op de weg van de loonontwikkeling is dus als het ware de maximum-snelheid afgeschaft, maar in het systeem is wel een soort noodrem ingebouwd waarmee de minister slippen kan voorkomen. Die overeenstemming betekent ten eerste dat het centrale loonoverleg dit jaar sneller en ge makkelijker is verlopen dan in de laatste twee jaren het geval was, want toen heeft de rege ring tenslotte een bepaald loonbeleid moeten voorschrijven omdat het overleg in de Stichting vastliep. Maar wat belangrijker is: de nu over eengekomen vrijheid betekent voor het Neder landse bedrijfsleven een nieuwe situatie, die het na de oorlog niet meer heeft gekend. Vijf perioden van loonbeleid In de jaren na 1945 kan men vijf perioden on derscheiden met een telkens uiteenlopende loonpolitiek. Daarbij heeft zowel de regering als het bedrijfsleven een grote rol gespeeld. Onmiddellijk na de oorlog heeft de regering het College van Rijksbemiddelaars in het leven geroepen, dat van overheidswege belast werd met het toezicht op de loonontwikkeling. In het bedrijfsleven zelf hadden de moeilijke oorlogs jaren geleid tot een groot solidariteitsgevoel tussen werkgevers en werknemers, die - even eens in 1945 - te zamen de Stichting van de Arbeid in het leven riepen. Deze Stichting had een zeer ruime doelstelling: zij beoogde be vordering van de arbeidsvrede en van duur zame goede sociale verhoudingen. De Stich ting kreeg al spoedig van de regering een 410

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 16