schappen, maar in de laatste jaren verloopt
haar ontwikkeling in snel tempo. En merk
waardig is dat deze jonge wetenschap daar
bij steeds meer gemeen krijgt met een van
de oudste wetenschappen: de sterrekunde.
Ook daar heeft men oorspronkelijk alleen
maar gezien dat zon en maan op- en onder
gingen, later zag men steeds meer regelmaat
in hun banen en men kwam zo tot berekenin
gen, die voortdurend nauwkeuriger werden.
Tegenwoordig kan men op grond van die ge
gevens zons- of maansverduisteringen voor
spellen, die zich pas over vele jaren zullen
voordoen. En tenslotte: niet alleen daar, maar
ook in de economie werkt men tegenwoordig
met astronomische getallen, die bovendien
van jaar tot jaar groeien. Men denke maar aan
de miljoenennota, die langzamerhand best in
'miljardennota' kan worden herdoopt.
Een klein boekje met voorspellingen
Een jaarlijks terugkerend bewijs van al die
ontwikkelingstendensen in de economie vormt
de macro-economische verkenning van het
Centraal Planbureau. Het is een klein boekje
van ongeveer vijftig pagina's, dat een prog
nose bevat voor de rest van het nog lopende
jaar en voor het jaar dat daarop volgt. De stu
die verschijnt altijd tegelijk met de reeds ge
noemde miljoenennota op de derde dinsdag
van september, en de dit jaar uitgekomen ver
kenning heeft dus betrekking op de nog res
terende maanden van 1967 en op heel 1968.
Maar voor gewone stervelingen die geen pro
feten zijn, is het bijzonder moeilijk om voor
spellingen te doen, wanneer zij daarbij niet de
huidige toestand kunnen gebruiken als uit
gangspunt. Het Planbureau laat dan ook aan
zijn voorspellingen voor de toekomst een vrij
uitvoerige beschrijving voorafgaan van de fei
telijke economische toestand in ons land. En
voor de lezer die de conjunctuur een klein
beetje volgt zijn daarin allerlei punten duidelijk
te herkennen.
Keuze
Was nu het economisch gebeuren maar geen
kringloop, doch een proces in slechts één
richting, dan zou het mogelijk zijn de achter
eenvolgende onderdelen van dat proces in
hun enig juiste volgorde te bespreken. Dat
zou onze hele verdere beschouwing eenvou
diger en duidelijker maken. Maar in feite be-
invloeden nagenoeg alle economische ver
schijnselen elkaar wederkerig. Werkloosheid
leidt tot vermindering van inkomsten en daar
door tot daling van de consumptie, maar ook
omgekeerd kan vermindering van de vraag lei
den tot produktievermindering in het bedijf,
en daardoor tot ontslagen en werkloosheid.
Wij moeten daarom een beperkte en enigszins
willekeurige keuze doen uit de vele voorspel
lingen die het Planbureau ons voor 1968 voor
legt.
De werkloosheid
Wie de krant leest weet, dat het werkloos
heidsniveau in ons land momenteel hoger ligt
dan in de laatse jaren het geval is geweest.
Sinds 1963 bleef het aantal werklozen - de ge
registreerde arbeidsreserve - schommelen
rond de een procent van de beroepsbevolking.
Het beliep gemiddeld 1,1 procent in 1963 en
was zelfs maar 0,9 procent of 35.000 man in
1964. Dat is zo gebleven tot juli 1966, maar
369