ger jaren wenselijk dat de bestaande Cadeau-
wet, de Winkelsluitingswet en de Uitverkoop-
wet gecoördineerd zouden worden, om een
beter mededingingsbeleid mogelijk te maken.
Commissie
Deze ontwikkeling is voor de toenmalige
staatssecretaris van Economische Zaken, drs.
J. A. Bakker, aanleiding geweest om een com
missie in te stellen ter bestudering van het
verloop van het economisch verkeer. Deze
commissie kwam onder voorzitterschap van
prof. dr. J. Zijlstra, die bij zijn benoeming tot
minister-president werd opgevolgd door prof.
mr. W. J. Slagter. De commissie kreeg tot taak
te onderzoeken, welke wettelijke maatregelen
genomen moesten worden om de concurren
tieverhoudingen in het geheel van de Neder
landse economie, speciaal in het midden- en
kleinbedrijf, te verbeteren.
In dit laatste schuilt de beperking. Misschien
was het beter geweest als men het hele mede
dingingsbeleid onder de loep had genomen.
De staatssecretaris merkte in zijn installatie
rede in 1964 hierover op, dat suggesties van
de commissie over het mededingingsbeleid in
zijn geheel welkom zouden zijn. Het is overi
gens wel begrijpelijk, dat de staatssecretaris
niet direct een nieuwe wettelijke regeling heeft
willen opzetten voor het gehele mededingings
beleid. Als hij aan de Wet op de Economische
Mededinging zou zijn gaan tornen, zou het
zeer veel tijd in beslag genomen hebben om
een nieuwe wettelijke regeling op te zetten.
Voor sommige branches was een zo lang tijds
bestek onaanvaardbaar.
Met het installeren van de commissie kreeg
de overheid in ieder geval via een inventarisa
tie, op korte termijn adviezen inzake de maat
regelen die moesten worden genomen. De
commissie werd tevens gevraagd om bij haar
adviezen rekening te houden met de wetge
vingen op dit gebied in andere EEG-landen.
In het verslag heeft de commissie wel de si
tuatie in deze landen geschetst, maar haar
aanbevelingen zijn geheel afgestemd op de
Nederlandse verhoudingen. Overigens had de
commissie moeilijk anders kunnen doen, om
dat er weinig lijn is te ontdekken in de EEG-
wetgeving.
Bij zo'n vergelijking met andere EEG-landen
wordt wel duidelijk, dat men het in Nederland
niet zo nauw genomen heeft met de Vesti
gingswet enzovoort, waardoor brancheverva
ging en onrechtvaardige praktijken aan klei
nere detailhandelaren in sommige sectoren
zeker parten hebben gespeeld.
Resultaat
Wat is eigenlijk 'ordelijk economisch verkeer'?
De commissie zegt: het is handelsverkeer
waarbij de deelnemers zich zodanig gedragen,
dat zij de gezonde mededinging niet belemme
ren. Gezond is de mededinging als zij door
onderlinge rivaliteit de economische expansie
bevordert. Daardoor wordt tevens bereikt dat
de produktiekosten worden gedrukt en dat de
verkoopprijs niet al te hoog boven de kostprijs
gezet wordt. De commissie ziet het niet ais de
eerste taak van de overheid, om te strijden
voor branche-afbakening. Zij richt haar aan
dacht in hoofdzaak op oneerlijke concurrentie
en op activiteiten waarvan het algemeen be
lang eist, dat er maatregelen genomen worden,
onder andere tegen misleiding van de koper
met betrekking tot prijs- of andere leverings-
318