Van hier
Kredietrem los
Na drieëneenhalf jaar de kredietverlening af
geremd te hebben heeft de Nederlandsche
Bank de rem ten slotte losgelaten. Aanvanke
lijk werden de banken alleen beperkingen op
gelegd voor het kortlopende krediet, met na
me de kredieten in rekening-courant. De toe
neming daarvan mocht een bepaald percenta
ge niet te boven gaan. Dat percentage werd
elke vier maanden opnieuw vastgesteld na
overleg met vertegenwoordigers van het
bankwezen, zijnde het bestuur van de Ban
kiersvereniging en de directies van de centra
le landbouwkredietinstellingen. Wie de aldus
vastgestelde grenzen overschreed moest een
renteloos deposito bij de Nederlandsche Bank
aanhouden. Later werden ook de langlopen
de uitleningen aan banden gelegd. De Neder
landsche Bank stelde zich daarbij op het
standpunt dat de langlopende uitzettingen niet
sneller mochten toenemen dan de langlopen
de middelen.
Na de ommekeer in de conjunctuur, die rond
de jaarwisseling duidelijk werd, heeft de Ne
derlandsche Bank niet onmiddellijk het groe
ne licht voor de kredietverlening willen geven.
Nu de ontspanning echter enige maanden is
doorgegaan en de activiteit in sommige be
drijfstakken zelfs al een tijdlang beneden nor
maal is gebleven, is het niet langer gewenst
nog beperkingen op de kredietverlening in
stand te houden. Zowel op het gebied van
het kortlopende als op dat van het langlopen
de krediet heeft de Nederlandsche Bank thans
de beperkingen opgeheven.
De Zilvervloot
Op 30 juli 1966 was het aantal deelnemers aan
het Ideaal Spaarplan de Zilvervloot bij onze
boerenleenbanken gestegen tot 138.104 of
19,6 procent van het totale aantal deelnemers.
Die 19,6 procent betekent een grote stijging
ten opzichte van het daaraan voorafgaande
jaar. Het betekent tevens dat de 20 procent,
waarnaar wij zo reikhalzend uitzien, bijna be
reikt is.
Producentengroeperingen
Men moet produceren wat de markt vraagt. Dit
moderne idee heeft in Frankrijk geleid tot de
oprichting van groupements de producteurs,
letterlijk in het Nederlands vertaald met 'pro
ducentengroeperingen'. De boeren die eraan
deelnemen aanvaarden een zekere mate van
leiding inzake de produktierichting, aangepast
bij de eisen van de markt. Zij trachten langs
die weg betere prijzen te krijgen. De Franse
overheid steunt dit streven met subsidies.
Omdat hieruit concurrentievervalsing ten op
zichte van de boeren in andere EEG-landen
kan voortvloeien, heeft de Europese Commis
sie een verordening ontworpen om te berei
ken dat die steun in alle EEG-landen op de
zelfde wijze zal worden gegeven.
Een commissie die was ingesteld door de drie
centrale landbouworganisaties en de Natio
nale Coöperatieve Raad heeft hierover een
rapport uitgebracht. Deze commissie juicht
het toe dat er in de EEG-landen uniforme richt
lijnen voor overheidssteun op dit gebied zul
len komen te gelden. Zij voelt anderzijds wel
282