Het regeringsbesluit brengt een theoretische
kwade kans mee dat de prijs van het nikkel
dezelfde ontwikkeling zal gaan vertonen als
die van het zilver. Die kans is wel zeer klein,
want de aanmaakkosten van de nieuwe gul
dens komen op acht cent per stuk, inclusief het
nikkel, en de nieuwe rijksdaalders zullen het
rijk twaalf cent kosten. De schatkist houdt er
dus een aardige stuiver op over.
Het moet aantrekkelijk zijn om de nieuwe mun
ten te gaan namaken. De minister acht dat ge
vaar nauwelijks aanwezig. Nikkel is naar zijn
zeggen een moeilijk metaal. Het heeft bijzon
dere technische eigenschappen en de verwer
kingstechniek stelt heel bijzondere eisen.
Geen enkele technicus heeft hem tot nu toe
tegengesproken en we zullen daarom veilig
kunnen aannemen dat het waar is.
Lange historie
Het afdanken van de zilvermunten heeft men
wel een bewijs van verarming genoemd. Wie
rond zich kijkt en de welvaart ziet zal moeten
toegeven dat dit een hoogst onwaarschijnlij
ke bewering is. Zilver wordt onbruikbaar als
muntmateriaal omdat de prijzen stijgen, inclu
sief de prijs van zilver. En doordat het zilver
de laatste tijd sneller in prijs stijgt dan de
meeste andere goederen wordt dit proces ver
haast; was dat niet zo dan zou het toch ge
beurd zijn, alleen wat later. Maar prijsstijging
is geen teken van armoede, integendeel, want
onze inkomens stijgen doorgaans zo snel dat
wij tegen die hogere prijzen toch meer goede
ren kunnen kopen dan onze ouders. De prijs
stijging is de prijs van de welvaartsvermeer
dering.
Natuurlijk voelen wij toch enige weemoed bij
het verdwijnen van de zilveren munten. Zij
hebben een lange historie achter zich. De zil
veren gulden is ingevoerd door keizer Karei V
in 1542. Deze invoering betekende een heel
wat meer revolutionaire ingreep dan nu de in
voering van nikkelen guldens, want tot dan toe
waren de guldens van goud, zoals hun naam
ook aangeeft. Men ziet, er is op het gebied
van muntverzwakking weinig nieuws onder
de zon. De daalders zijn vanaf het begin
van zilver geweest. Zij zijn voor het eerst
geslagen in Bohemen in het jaar 1518. Twin
tig jaar later begon hertog Karei van Gelre er
mee als eerste Nederlandse vorst. Nog weer
dertig jaar nadien voerde Filips II een zware
zilveren munt in, die rijksdaalder werd ge
noemd omdat hij in waarde overeenkwam met
de daalders die in het Duitse keizerrijk gesla
gen werden. Sinds die tijd is de zilveren rijks
daalder door alle politieke wederwaardighe
den heen blijven bestaan.
Het besluit van de regering om deze eeuwen
oude weg te verlaten heeft niettemin geen
principiële betekenis. De principiële stap werd
al tientallen jaren geleden gezet door Colijn.
Die heeft in 1936 als minister-president het
besluit genomen om de gouden standaard te
verlaten, daartoe gedwongen door de interna
tionale omstandigheden. Wat de regering-De
Jong nu gedaan heeft is de consequentie van
deze stap trekken. Toen ons land de gouden
standaard verliet lag daarin al opgesloten dat
de metaalwaarde van onze munten aangepast
zou moeten worden als de waarde van het erin
verwerkte metaal hoger zou worden dan de
nominale waarde. Dat is dan nu gebeurd met
de laatste nog in gebruik zijnde zilverstukken;
al eerder zijn de gouden munten aan de beurt
geweest. De gouden dukaat kan nog wel ge-
266