Ontwikkelings- en Saneringsfonds kan hierbij
een grote rol spelen.
Bijdrage tot het nationaal inkomen
De ontwikkeling van de Nederlandse land
bouw in het grotere verband, dat de Nederland
se economie heet, moet men zien in het licht
van de groei van deze economie. De industrie
zal volgens de prognose voor 1970 sterk
groeien, en ook relatief gezien zal deze groei
groter zijn dan die van de landbouw. Deze ver
toont in procenten van het nationaal inkomen
een dalende beweging. De produktiviteit in
de landbouw zal, zoals boven vermeld, toe
nemen. De produktiewaarde per werknemen-
de in de landbouw zal een stijging ondergaan
van 13.300 gulden tot ongeveer 16.700 gulden.
In procenten zal de produktietoeneming 13
procent in vijf jaar bedragen, wat een stijging
inhoudt van 2,5 procent per jaar. De produk
tiewaarde in de industrie zal echter met 36
procent toenemen, dat wil zeggen met onge
veer 6,5 procent per jaar. De jaarlijkse toene
ming in de industrie is dus aanzienlijk groter.
De exportpositie
Voor de landbouw geldt evenals voor de in
dustrie dat de kosten zeer sterk zijn gestegen,
speciaal de loonkosten. Wat betreft de ver
houding van onze invoerprijzen van landbouw-
produkten en die van onze concurrenten ver
wacht het Planbureau dat onze prijzen met
6 procent zullen stijgen en die van het buiten
land met ongeveer 4 procent. Er is dus, te oor
delen naar de prijzen, een lichte verslechte
ring van onze concurrentiepositie te verwach
ten. Het is nu de vraag in hoeverre Nederland
door zijn goede afzetorganisatie, de hoge
kwaliteit van zijn produkten, en door de goed
kopere aanvoer wellicht toch niet ongunsti
ger zal komen te zitten dan het buitenland. De
uitvoer van onverwerkte landbouwprodukten
beliep in 1965 2,08 miljard gulden, dat wil
zeggen 8,8 procent van onze totale uitvoer.
In 1970 zal zij naar schatting met 18 procent
zijn toegenomen tot een absoluut bedrag van
2,45 miljard gulden, wat dan 7 procent van
onze totale export zal zijn. Deze cijfers ge
ven echter het werkelijk belang van de land
bouw voor onze export niet volledig weer. Een
zeer groot deel van de produktie van de land
bouw vindt zijn weg in leveringen aan andere
bedrijfstakken, en via deze weer naar het bui
tenland. Toch kan men ook hier uit de cijfers
concluderen dat het relatieve aandeel van de
landbouw terugloopt. Daarbij doet zich het
merkwaardige verschijnsel voor dat de in
voerprijzen van landbouwprodukten sterker,
namelijk met 4 procent, zullen stijgen dan die
van de industrie, die gemiddeld slechts 2,5
procent zullen toenemen. De prijsontwikkeling
houdt in hoofdzaak verband met de opbouw
van de Europese markt. Met name geldt dit in
belangrijke mate voor dierlijke produkten, zo
als vlees- en zuivelprodukten, waarvoor de
EEG-regeling doorgaans prijsverhogend
werkt.
230