r Betere spoeling AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS Een jaar geleden werd er in het meinummer van De Boerenleenbank melding gemaakt van het feit, dat in de eerste drie maanden van 1966, de spoeling in de spaartrog - als we het zo mogen uitdrukken - erg dun was geweest. Nu de cijfers van de eerste drie maanden van dit jaar bekend zijn, constateren we dat de stroom spaargelden, die aan de boerenleenbanken is toegevloeid, van een beter gehalte is geweest. Gedurende deze periode over troffen de stortingen de terugbetalingen met ruim 67 miljoen, hetgeen aanzienlijk meer is dan het vorig jaar, toen er een stijging kon worden genoteerd van slechts 38 miljoen. Doordat de termijngelden buiten de Stichting Spaarbank een daling vertoonden van f 1,5 miljoen en het tegoed, dat de rekeninghouders in rekening-courant aanhouden daalde met f 17 miljoen, namen de toevertrouwde middelen toe met 48,7 miljoen, te vergelijken met 35,8 miljoen in 1966, toen de termijngelden buiten de stichtingen spaar bank met f 17,9 miljoen toenamen en de tegoeden in rekening-courant met f 20,4 miljoen daalden. Aan de uitzet tingenkant was de activiteit geringer dan in het eerste kwartaal 1966. Het beroep, dat door de kredietnemers in rekening-courant op hun kredietfaciliteiten werd gedaan bedroeg 20,7 miljoen tegen 24,6 miljoen in de overeenkomstige periode van het vorig jaar. Het saldo uitstaande voorschotten met vaste aflossingsverplichtingen nam toe met f 58,3 miljoen. De aanwas bedroeg het vorig jaar f 64,2 miljoen. Per saldo stegen de uitzettingen in eigen kring met f 79 miljoen, hetgeen bijna f 10 miljoen minder is dan in de eerste drie maanden van 1966. Uit een vergelijking van de ontwikkeling van de toevertrouwde middelen en het verloop van de uitzettingen blijkt dat dit jaar het beroep op het tegoed bij de centrale bank aanzienlijk geringer is geweest. De toevertrouwde middelen stegen met ruim f 49 miljoen, terwijl f 79 miljoen werd uitgezet in de vorm van voor schotten en kredieten. Het financieringstekort bedroeg derhalve f 30 miljoen. In het eerste kwartaal van het vorig jaar bedroeg de stijging van de uitzettingen f 89 miljoen. Hiervoor was uit de aanwas van de toevertrouwde mid delen f 36 miljoen beschikbaar, zodat er voor f 53 miljoen een beroep moest worden gedaan op de centrale bank. Spaarbeweging Evenals in de voorafgaande maanden van dit jaar hebben de boerenleenbanken in april een gunstig spaarresultaat kunnen boeken. De stortingen overtroffen de terugbetalingen met ruim f 8 miljoen; te vergelijken met een ontspa- ring van 0,8 miljoen in dezelfde maand van het vorig jaar. Ook bij de andere spaarinstellingen werd beter gespaard dan het vorig jaar. Bij de raiffeisenbanken bedroeg het spaaroverschot f 1,5 miljoen tegen een ontsparing van 11,0 miljoen in 1966. De R.P.S. noteerde een negatief spaarresultaat van f 7,5 miljoen. In april van het vorig jaar werd er bij deze instelling 12,1 miljoen meer opgevraagd dan gestort. Het spaaroverschot bij de spaarbanken aangesloten bij de Nederlandse Spaarbankbond bedroeg f 27,1 miljoen. In 1966 werd er bij deze banken 15,8 miljoen gespaard. 200 L

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 62