hebben. Door in te schrijven tegen boven de markt liggende koersen konden zij verzekerd zijn van hun portie. Aan de andere kant hebben wij de grote be leggers, met name vooral de institutionele be leggers, te weten verzekeringsmaatschappij en, pensioenfondsen en spaarbanken. Deze hebben ongetwijfeld alvorens in te schrijven nauwkeurige redementsberekeningen gemaakt en hun prijs op Vs procent nauwkeurig bepaald. Het is na het voorgaande wel duidelijk dat die grote beleggers de eigenlijke vraag be paald hebben en dat het bij een tenderin schrijving uiteindelijk van hen afhangt welke de uitgiftekoers wordt. Voor deze emissie werden op de inschrijvings dag zélf nog grote successen verwacht. Op de beurs hield men een uiteindelijke uitgiftekoers van 99y2 tot zelfs 100 procent niet voor onmo gelijk. Vrij algemeen was de verbazing toen als koers van uitgifte 983/8 procent uit de bus kwam. Aan de inschrijvers op die koers kon slechts voor 90 procent worden toegewezen. Het succes was dus niet overmatig. Dat er niet of in ieder geval zeer weinig ge majoreerd is, is toe te juichen. Voorts is het belangrijk dat het tendersysteem een redelijke verdeling bij de toewijzing mogelijk heeft ge maakt. De velen die vroeger niet aan hun trekken konden komen hadden hun lot nu als het ware in eigen hand.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 57