ons bijvoorbeeld de laatste zeven-procent
emissie van de staat, die op 20 december a
pari openstond tot het bedrag van 250 mil
joen gulden. De majoreringspraktijken waren
zo sterk uitgelopen dat de inschrijvingen bijna
8.000 miljard gulden bedroegen. Dit komt neer
op een inschrijving die tweeëndertigduizend-
maal het te emitteren bedrag bereikte.
Al was dit wel de meest absurde uitkomst,
andere majoreringsuitwassen zijn in het ver
leden vaak voorgekomen. Daarbij kwam het
er dan op neer dat enkele zeer grote inschrij
vers, die voor enorme bedragen met een wille
keurig aantal nullen voor de komma inschre
ven, al het gras voor de voeten van de klei
nere inschrijvers wegmaaiden.
zou dan uiteindelijk voor alle toewijzingen
gelden de laagste koers die nog juist binnen
de toewijzing zou vallen. Vóór de bekend
making van de uitgiftekoers liepen de ver
wachtingen omtrent de uitkomst sterk uiteen.
De verwachtingen van de markt varieerden
van 981/2 tot 100 procent. De inschrijvingen
zelf liepen echter van 98 procent tot zelfs
103 procent of hoger.
Bij de inschrijvers moeten wij onderscheid
maken tussen twee categorieën. Ten eerste
de particulieren die op grond van algemene
marktkennis, maar zonder rendementsbereke
ning, voor een bepaald bedrag wensten deel te
nemen. Vast stond daarbij dat zij individueel
onmogelijk enige invloed op de prijs konden
Tender
De nieuwe emissie zou geschieden volgens
een voor Nederland bij langlopende leningen
nieuw systeem. Om het buitensporige majo
reren tegen te gaan zou de regering een ten
dersysteem volgen. De rente was tevoren be
paald op 6 procent en de overige voorwaarden
stonden eveneens vast. Alleen de koers van
uitgifte zou door de inschrijvers zelf moeten
worden opgegeven. Elke inschrijver zou zelf
moeten bepalen tegen welke koers hij bereid
zou zijn aan de emissie deel te nemen. Slechts
de onderste grens - 98 procent - was tevoren
door de staat vastgesteld.
Bij toewijzing zou het systeem gelden, dat aan
de inschrijvers tegen de hoogste koers het
eerst zou worden toegewezen en vervolgens
aan de lagere inschrijvers, totdat de 300 mil
joen gulden 'vol' zou zijn. Als uitgiftekoers
194