bank, zo zijn ook deze bondsspaarbanken ouder dan de Nederlandse Spaarbankbond zelf, want die dateert uit een veel latere tijd, namelijk uit 1907. De eerste spaarbanken had den wellicht in wezen dezelfde taak als de tegenwoordige banken, zij waren echter in die tijd in menig opzicht veel belangrijker voor de spaarders zelf. Zij stammen immers uit een tijd in de geschiedenis waarin nog geen sociale verzekeringen bestonden en het sparen was daardoor veel meer dan tegenwoordig een noodzakelijke eigen voorziening tegen de voortdurende dreigingen van ziekte, invalidi teit, werkeloosheid en ouderdom. Na hun oprichting in 1817 hebben deze eerste spaarbanken gedurende tientallen jaren geen concurrentie ondervonden van bijvoorbeeld een Rijkspostspaarbank, een boerenleenbank of een handelsbank. De RPS werd pas opge richt in 1881, de landbouwkredietcentrales da teren van 1898 en de handelsbanken zijn pas in de vijftiger jaren van deze eeuw belang stelling voor spaargelden aan den dag gaan leggen. De van deze instellingen uitgaande concurrentie heeft echter niet kunnen verhin deren dat de bondsspaarbanken nog steeds de grootste groep vormen van de traditionele spaarinstellingen in Nederland. Ultimo 1966 hadden zij een spaartotaal van 5,7 miljard gulden en zij waren daarmee groter dan de gezamenlijke boerenleenbanken of de RPS. Bijkantoor Biddinghuizen van de boerenleenbank Dronten

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 45