ECONOMISCH KOMPAS r JAARVERSLAG NEDERLANDSCHE BANK In zijn jaarlijks verslag heeft de president van de Nederlandsche Bank, dr. Holtrop, een schat van gegevens en cijfers over de gang van zaken in de economie, gedurende het afgelo pen jaar, met meesterhand gerangschikt. De economie van 1966 heeft in het teken gestaan van de omslag van de conjunctuur, die in het najaar gepaard ging met een stijging van de landelijke arbeidsreserve tot 2,5% van de be roepsbevolking. Na de winter van 1980 was dit niet meer voorgekomen. Er was een grote spreiding van de werkeloosheid zowel van streek tot streek als tussen de bedrijfstakken. Vooral in de bouwnijverheid deed zich het ge brek aan werkgelegenheid sterk gevoelen, als gevolg van het uitblijven van particuliere op drachten. Al was er einde 1966 reden tot bezorgdheid, toch bestond en bestaat de indruk dat de teruggang van de conjunctuur niet van lang durige aard zal zijn. Voor bepaalde bedrijfs takken en bepaalde delen van het land kunnen zich echter zeer grote, zo niet onoverkome lijke, moeilijkheden voordoen, zoals uit be drijfssluitingen al wel is gebleken. De overspanning die aan de omslag vooraf ging, heeft drie jaar geduurd. In mei van het vorig jaar vond de Nederlandsche Bank daar in nog aanleiding om het disconto te verhogen. Na de kentering in september verminderde de kredietexpansie. Er zette een lichte daling van de rentestand in die in het nieuwe jaar door ging. De verzwakking van de kredietvraag op het einde van 1966 neemt niet weg dat er in 1966 toch een overmatig beroep op de banken is gedaan. De Nederlandsche Bank trachtte de creatie van geld en andere liquiditeiten zoveel mogelijk te beperken teneinde de toenemende inflatie tegen te gaan. De druk was echter te groot om de prijzen te kunnen stabiliseren. De liquiditeitsschaarste heeft ongetwijfeld wel bij gedragen tot de ontspanning in de laatste maanden. 172

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 34