Dit voorstel is inmiddels bij het binnenkomen ter algemene vergadering aan de afgevaar digden uitgereikt. Middelpunt Tot zover een algemene toelichting mijnerzijds ten aanzien van de voorstellen met betrekking tot de bestuurlijke organisatie van de centrale bank. Zoals te verwachten was, hebben de voorstel len met betrekking tot de liquiditeitshandha- ving in de voorjaarsbijeenkomsten in het mid delpunt van de belangstelling gestaan. Uit drukkelijk is daarbij van de zijde van de cen trale bank naar voren gebracht - en ik maak gaarne van de gelegenheid gebruik om het namens bestuur en raad van toezicht te herha len en te bevestigen - dat de nieuwe regelen, die in de plaats zullen komen van het bestaan de artikel 8 van het huishoudelijk reglement, geen verdergaande beperkingen ten aanzien van het uitleningsbeleid zullen meebrengen dan thans reeds mogelijk is. Voorts zou ik wil len onderstrepen en bevestigen dat de boeren leenbanken in die regelen een behoorlijk hou vast moeten krijgen ten aanzien van de vraag in hoeverre uitleningen nog wel of niet meer kunnen worden gedaan. Overigens meen ik te mogen vaststellen, dat de tijdens de voorjaarsbijeenkomsten gevoer de gesprekken over dit punt nog weer eens hebben duidelijk gemaakt, dat enkel met een reglementair voorschrift niet kan worden vol staan. Algemeen is de wenselijkheid gebleken van een verfijning van de desbetreffende rege ling. Een dergelijke verfijning kan echter beter tot haar recht komen in regelen die door de raad van beheer worden vastgesteld dan in het huishoudelijk reglement. Geachte vergadering, Ik meen, dat hiermee de belangrijkste onder delen van de wijzigingsvoorstellen nog eens kort samengevat zijn toegelicht. Ik stel nu gaarne de gelegenheid open voor het houden van algemene beschouwingen. Daarna komt de artikelsgewijze behandeling aan de orde.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 32