boerenleenbankorganisatie. Nadat wij ons in de afgelopen jaren gesteld hebben gezien voor het vraagstuk van de aanpassing aan de renteontwikkeling naar boven, zou het kunnen zijn, dat wij met de omgekeerde ontwikkeling te maken krijgen. Dat geldt echter voorlopig nog niet voor de rentetarieven voor spaargel den en voor termijnspaarrekeningen. De han delsbanken zijn er op uit een groter deel van de particuliere besparingen naar zich toe te trekken. Wij weten dat de concurrentie om de spaargulden hevig zal blijven. Op de geld markt zijn de rentetarieven wel gedaald; daar mee zouden wij rekening kunnen houden voor de creditsaldi in lopende rekening. Met de debet-rentetarieven hebben wij de sterke renteverhoging van de laatste jaren slechts aarzelend gevolgd. Toen de hypo theekrente een niveau bereikte van 7%% a 8% zijn wij bij 6%% blijven staan. Wij hoe ven derhalve niet de eerste te zijn, die tot renteverlaging overgaat. Toch kruipt nu een maal ons boerenleenbankbloed waar het niet gaan kan, in het bijzonder voor wat betreft de aanpassing van de debet-rentetarieven naar beneden. Ik kan u de verzekering geven, dat het bestuur van de centrale bank zich ernstig met dit vraagstuk blijft bezighouden. Daarbij zal het bestuur ongetwijfeld ook een verdere renteverhoging van de rekening-couranttegoe den voor de boerenleenbanken bij de centrale bank in overweging willen nemen, indien dat nodig en mogelijk is om die renteverlaging tot stand te kunnen brengen. De vooruitzichten voor de financieringspositie van het rijk en van de betalingsbalans zijn echter zodanig, dat de tendens tot rentedaling wel eens zou kunnen worden gestuit door betalingsbalanstekorten. Het resultaat van de jongste staatslening le vert al een aanwijzing in die richting. Ziedaar, geachte vergadering, hetgeen ik u te zeggen had naar aanleiding van de jaarstuk ken van de centrale bank. Alhoewel de om standigheden niet rooskleurig zijn, ben ik geenszins pessimistisch. Bij de landsoverheid is gelukkig thans het streven erop gericht de tering naar de nering te zetten. Hierdoor zal het vertrouwen in de toekomst en met name ook het vertrouwen in de koopkracht van het geld gesterkt worden. Daarbij mag in aanmer king worden genomen, dat onze boerenleen banken een bron blijven van sterkte en kracht voor allen die hun belangen daaraan toever trouwen. Met vereende krachten hopen wij ook in het jaar 1967 wederom in staat te zijn door tussen komst van onze boerenleenbanken de zelf standige ondernemer een afdoende steun te kunnen bieden voor de verdere ontplooiing van zijn bedrijf en zijn gezin. Want bij alles wat wij ondernemen mogen wij niet vergeten dat het niet slechts gaat om de welstand van de bedrijven, doch in de eerste plaats om het geluk van de gezinnen, die daarvan afhanke lijk zijn. Met de toezegging, dat wij met Gods onmis bare zegen hiervoor zullen blijven ijveren, zou ik de algemene vergadering willen vragen de jaarstukken zowel van de Centrale Boeren leenbank als van het Onderling Waarborg fonds te willen goedkeuren en haar akkoord te willen geven aan het voorstel tot winstver deling en decharge te willen verlenen aan het bestuur en aan de raad van toezicht voor het gevoerde beheer. 162

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 24