ALGEMENE VERGADERING; REDE VAN RIDDER DE VAN DER SCHUEREN
Gang van zaken
Geachte vergadering,
Een van de opgaven waarvoor wij ons in het
afgelopen jaar zagen gesteld, was de aanpas
sing aan de snelle stijging van de rentestand.
Indien wij het gehele jaar overzien mogen wij
zeggen, dat wij hierin op basis van een hechte
samenwerking tussen boerenleenbanken en
centrale bank redelijk wel zijn geslaagd. In de
eerste maanden van het jaar had de voor
schotverlening de neiging om nog te stijgen
boven het niveau van de reeds hoge voor
schotverlening van het jaar 1965. Voor de aan
gesloten plaatselijke boerenleenbanken gaat
het daarbij om bedragen van meer dan 500
miljoen per jaar. Het heeft ons dan ook wel
met enige zorg vervuld dat juist in die maan
den de stroom van de besparingen naar de
boerenleenbanken verstek liet gaan. Wij heb
ben toen andermaal de rente voor spaargel
den en termijnrekeningen verhoogd. Daarmee
kwamen wij op een rente voor termijnspaar
rekeningen van 51/2%- ln het begin van het
nieuwe jaar heeft de concurrentie om de
spaargulden ons ertoe gebracht, alhoewel de
tendens tot renteverlaging reeds had ingezet,
wederom een verdere aanpassing tot stand te
brengen. Als gevolg daarvan is de hoogste
creditrente voor termijnspaardeposito's ko
men te liggen op 6%.
Rentestijging
In de laatste jaren hebben wij een ontwikke
ling waargenomen die onze boerenleenbanken
steeds meer selfsupporting heeft gemaakt.
Gemiddeld hebben zij een zodanig gedeelte
van de toevertrouwde gelden zelf uitgezet -
meer dan 60% - dat de rentevergoeding van
de centrale bank bij de meeste plaatselijke
banken nog slechts een sluitstuk vormt in de
totale resultatenrekening.
Toch is de verhoging van deze rente in 1966
voor de aangesloten boerenleenbanken een
welkome steun geweest in het geschetste
aanpassingsproces. Deze rente-aanpassing
kwam de centrale bank te staan op een bedrag
van 5 miljoen; zonder deze maatregel zou
den de totale rentebaten in de resultatenreke
ning van de boerenleenbanken f 5 miljoen
lager zijn uitgekomen.
Wij hebben dan ook kunnen vaststellen, dat de
boerenleenbanken in hun resultatenrekening
158