Rede van de heer C.G.A. Mertens PRESIDENT VAN DE RAAD VAN TOEZICHT Woorden van dank Excellenties, dames en heren, Voordat ik, zoals het programma vermeldt, in ga op de woorden van de heren Puylaert en Le Loux, wil ik gaarne zijne excellentie mi nister Zijlstra hartelijk danken voor de toe spraak, die hij bij gelegenheid van de officiële opening van ons nieuwe bankgebouw heeft willen houden. Zoals reeds door de waarnemend voorzitter van het bestuur in zijn inleiding is opgemerkt, geeft het optreden van u excellentie, in uw dubbele functie van minister-president en van minister van Financiën bijzondere luister aan deze dag. Zoals steeds wanneer u een rede houdt, heb ben wij ook vandaag weer met bijzondere be langstelling naar uw woorden geluisterd. On getwijfeld zullen wij in de toekomst met even veel belangstelling en naar ik hoop met even veel instemming naar uw deskundig en vooral gezaghebbend woord luisteren. Uw toespraak was voor onze Coöperatieve Centrale Boe renleenbank in ieder geval bemoedigend. Het vooruitzicht dat u gaf met betrekking tot het financieel-economisch weerbericht was niet onverdeeld gunstig, maar het was toch ook niet helemaal hopeloos. Wij vertrouwen dat de wolkenvelden snel zullen overdrijven en dat wij spoedig weer een heldere hemel zullen zien. U hebt erop gewezen dat er in Neder land nog een andere bank staat die veel op deze bank lijkt. Ik kan u zeggen dat wij dat niet erg vinden, want wij weten dat ook daar een bijzonder goede en gezaghebbende in stantie zal gehuisvest worden. Ook de burgemeester van Eindhoven wil ik bijzonder hartelijk dankzeggen voor zijn sym pathieke woorden. De voorzitter heeft straks reeds het gemeentebestuur zijn dank betuigd voor de medewerking die wij in het verleden van die zijde mochten ondervinden. Ik wil gaarne het vertrouwen uitspreken dat ook in de toekomst die onderlinge samenwerking be stendigd zal blijven. Ik kom thans bij de heer Puylaert. Hij heeft de 102

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 28