hielpen en haar eerste wankele schreden leid
den.
Maar ook vurige propagandisten en idealisten
zijn mensen. Meningsverschillen over de wij
ze, waarop de idealen moesten worden nage
streefd, bleven niet uit. Als men terugziet op
de kwesties, die destijds de gemoederen zo
sterk beroerden, scheidingen teweegbrachten
en vrienden in vijanden deden verkeren, dan
treft het ons, zoals zo vaak, dat de tijd de
meeste problemen waarover men zich zo had
opgewonden, heeft opgelost en onbelangrijk
heeft gemaakt.
Een der strijdpunten was bijvoorbeeld, of een
kredietcoöperatie moest worden opgericht als
een vereniging op grond van de wet van 1855
of als een coöperatieve vereniging op grond
van de wet van 1876. Deze vraag en de hevige
controversen, die daarover oplaaiden, zijn de
voornaamste oorzaken geweest van het ge
scheiden ontstaan van de centrale banken te
Utrecht en te Eindhoven, beide in 1898. Thans
staat de verschillende wettelijke grondslag
der bij de twee centrales aangesloten banken
een goede samenwerking tussen de twee cen
trales niet in de weg.
Binnen de kring der landbouwkredietorgani
saties is het coöperatieve karakter der land-
bouwkredietbanken steeds een axioma ge
weest. Maar in 1925, toen het zilveren jubile
um der beide centrales reeds achter de rug
was, moest het hen overkomen, dat de Neder-
landsche Bank deze grondpijler van hun be
staan in twijfel ging trekken. In haar verslag
over 1925-1926 werd gezegd: Tegen de wijze
waarop coöperatieve verenigingen op bank-
gebied te werk gaan, zijn ook wel bedenkin
gen te maken'. Deze bedenkingen waren in
hoofdzaak, dat bij een coöperatieve bank het
kapitaal is vervangen door het obligo der co-
operanten, hetgeen de Nederlandsche Bank
minder zeker achtte, en de neiging van de co-
operanien om als kredietnemers goedkope
kredieten te verlangen, doch als deposanten
een hoge rente te bedingen, hetgeen een be
hoorlijke reservevorming in de weg zou staan.
De CCB heeft zich tegen deze diskwalificatie
destijds heftig teweergesteld. Zij heeft het
overleefd. Sindsdien heeft het boerenleen
bankwezen zich zodanig ontwikkeld, dat der
gelijke commentaren in deze vorm niet meer
zo gemakkelijk zullen worden geuit. En de
Nederlandsche Bank ziet thans wel andere
problemen, waaraan zij haar aandacht kan ge
ven en waarop zij in haar verslag zo nodig de
vinger kan leggen.
Enkele cijfers
Ik heb terloops al even gesproken over de
groei van de organisatie. Om die te illustreren
zou ik enige cijfers moeten noemen. Ik wil u
daarmee echter niet vermoeien. De meesten
van u zijn met deze cijfers wel bekend, en
voorzover dit niet het geval is, kunt u ze ge
makkelijk nazien in het materiaal, dat voor
u beschikbaar is.
De cijfers over de spaarmiddelen geven reeds
aan, dat de bij de CCB aangesloten banken
op het gebied van het spaarwezen een flinke
partij meeblazen. Als wij de bij de verschil
lende categorieën van traditionele spaarin-
stellingen aan het begin van dit jaar ingelegde
bedragen overzien, dan blijkt, dat de saldi bij
de Rijkspostspaarbank 4,5 miljard, bij de alge
mene spaarbanken 5,7 miljard, bij de CCRB
Utrecht 5,4 miljard en bij de CCB 3,5 miljard
88