Rede van dr. J. Zijlstra
MINISTER-PRESIDENT EN MINISTER VAN FINANCIEN
Boerenleenbank en economie
Toen medio februari uw bestuur mij verzocht
om hier vandaag, ter gelegenheid van de in
gebruikstelling van het nieuwe gebouw van
de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank de
officiële toespraak te houden, kostte de aan
vaarding van dit verzoek mij wel enig hoofd
breken. Op zichzelf was ik gaarne bereid aan
het verzoek te voldoen, maar wij bevonden
ons, evenals nu nog, in de politieke fase van
kabinetsinformatie en -formatie. Ik heb uw be
stuur toen medegedeeld, dat ik bereid was, in
mijn kwaliteit van minister van Financiën de
officiële toespraak te houden en dat ik aan
nam, dat mijn eventuele opvolger in die func
tie daartoe eveneens bereid zou zijn. We zijn
nu anderhalve maand verder en het feit dat ik
hier nu sta en niet iemand anders, bewijst
eens te meer, dat een kabinetsformatie hier
te lande nog altijd ietwat een moeizame en
tijdrovende zaak lijkt te moeten zijn.
De nieuwe bank: een bron van vreugde
Ik kan mij voorstellen, dat de dag van heden
voor de Centrale Boerenleenbank en de bij
haar aangesloten instellingen een grote dag
is. De ingebruikneming van het imposante
nieuwe gebouw, dat wij zo dadelijk gaan be
zien, symboliseert de enorme groei die de
Eindhovense landbouwkredietorganisatie in
haar nu bijna zeventigjarig bestaan heeft door
gemaakt.
Een tweede reden tot vreugde is, dat het nieu
we gebouw een oplossing biedt voor het nog
al nijpende huisvestingsprobleem. In geen en
kel gedenkboek, dat is uitgegeven door een
instelling die haar gouden jubileum reeds ach
ter de rug heeft, ontbreekt een foto van het
eerste eigen kantoorgebouw. Dit is dan
meestal naar onze huidige begrippen een nog
al onaanzienlijke behuizing. Is het de instelling
goed gegaan, dan vindt men ook foto's van het
tweede, het derde gebouw, enzovoort, elk vol
gende iets beter en groter dan het vorige. Het
in 1948 verschenen gedenkboek van de CCB
maakt hierop geen uitzondering. Het daarin
als 'huidig kantoorgebouw' afgebeelde hoofd-
83