geldmarkt. Ondanks het feit dat op 16 januari
de storting op de laatste staatslening plaats
vond, waarmee bijna 250 miljoen gulden ge
moeid was, liep het saldo van het rijk volgens
de weekstaat van die dag met bijna 200 mil
joen gulden terug. De daaruit blijkende schat
kistbetalingen omvatten behalve een fors be
drag aan woningwetvoorschotten ook nog de
maandelijks weerkerende uitkering aan de
gemeenten.
De banken benutten deze verruiming snel om
de voorschotten tot meer normale proporties
terug te brengen. Uiteindelijk konden zij zelfs
nog bijna 140 miljoen gulden bij de Nederland-
sche Bank als werksaldo overhouden. Het
officiële rentetarief voor daggeld werd aan de
ze ommekeer op de geldmarkt snel aange
past. Binnen enkele dagen tijds was de dag
geldrente in etappes verlaagd tot drie procent.
De weg terug
Deze ruimte was echter geen lang leven be
schoren, al kwam de nieuwe verkrapping stel
lig niet tengevolge van de op 16 januari inge
luide nieuwe strafdepositoperiode. De Neder-
landsche Bank had namelijk besloten de om
vang van de depositostorting te halveren in
dien de handelsbanken en landbouwkrediet-
banken samen de norm van de korte krediet
verlening met minder dan twee procent zou
den overschrijden. Daar de overschrijding van
de norm in november beneden genoemde
grens was gedaald kon die halvering onmid
dellijk worden toegepast. Voor de periode van
16 januari tot 15 februari hoefden de banken
zodoende gemiddeld slechts 15 miljoen gul
den renteloos bij de Nederlandsche Bank aan
te houden. In vergelijking met de eraan voor
afgaande periode gaf dit een verlichting voor
de geldmarkt van 61 miljoen gulden.
De voornaamste reden voor de verkrapping
was echter de enorme belangstelling die aan
de dag gelegd werd voor schatkistpapier, ge
combineerd met de januari-ultimo, die zich ook
al langzaamaan aankondigde. Vooral drie- en
vijfjaarsbiljetten werden gretig van de Agent
afgenomen. Doordat de vraag van gemeen
ten naar kasgeldleningen nagenoeg was weg
gevallen en het Agentschap van het ministe
rie van Financiën gunstige afgifteprijzen vast
stelde, bestond voor deze beleggingsvorm al
sinds enkele weken grote interesse. Zo werd
in de gehele maand januari voor niet minder
dan 370 miljoen gulden papier over de toon
bank gekocht, waarvan slechts rond 20 mil
joen gulden promessen. Deze enorme vraag
vormde voor de Agent alle aanleiding de af-
giftetarieven enkele malen te verlagen. Voor
de gelukkigen die vóór 16 januari de mogelijk
heid zagen hun schatkistportefeuille aan te
vullen, waren nog prijzen te maken van 5%
procent voor driejaars- en zelfs 6Vió procent
voor vijfjaarsbiljetten. Op 16 januari echter
werden beide soorten met 1/8 procent ver
laagd, om enkele dagen later te belanden op
51/2 en 513/16 procent. Deze verlagingen kon
den de financiële instellingen echter niet rem
men. Nog steeds werden de afgifteprijzen
aantrekkelijk genoeg bevonden. Al met al kon
het rijk hierdoor zijn schatkist goed aanvullen;
de weekstaat per 30 januari gaf een tegoed
van het rijk aan van 608 miljoen gulden. Dit
hoge saldo zal mede aanleiding voor de Agent
zijn geweest om op 27 januari de afgifte zowel
van biljetten als van promessen te staken.
71