Geld- en kapitaal markt Hoge voorschotsaldi Het heeft de banken in de eerste maand van het jaar diverse malen veel moeite gekost hun schip varende te houden. Vooral in het begin en in de laatste dagen van januari was de storm hevig, getuige de hoge voorschotten die de banken gedwongen waren bij de Ne- derlandsche Bank op te nemen. Als voor naamste oorzaak hiervoor is aan te wijzen de enorme afname van schatkistpapier van de Agent van het ministerie van Financiën die er op zijn beurt zeer wel bij voer. Ondanks de grote betalingen wegens aflossingen op ge vestigde en vlottende schuld en de maande lijkse betaling aan provincies en gemeenten, kon het rijk een fraai saldo kweken en handha ven ook nog. Zoals we in onze vorige aflevering reeds meld den, vergde de jaarultimo in totaal ongeveer 600 miljoen gulden. Deze zware last kon soe pel worden opgevangen dankzij diverse min of meer onverwachte schatkistbetalingen. Door genoemde uitzetting bereikte de bankbiljet- tenomloop hiermee een nieuw recordcijfer, namelijk 8.314 miljoen gulden. Op de valreep van 1966 kreeg de geldmarkt toch nog met toenemende spanning te kam pen. De daggeldrente moest daardoor op 30 december nog met een half procent worden verhoogd, waarmee het officiële tarief op 4i/2 procent was gekomen. De eerste da gen van het jaar konden in deze krappe si tuatie geen verandering brengen. Langzamer dan verwacht was vloeide het bankpapier naar de banken terug. Volgens de weekstaat per 2 januari was de geldmarkt langs deze weg met slechts 147 miljoen gulden verruimd. On danks het feit dat het rijk voor ongeveer 135 miljoen gulden aan rente en aflossingen moest betalen, steeg het saldo van de schatkist met 154 miljoen gulden. Belastingbetalingen als mede afname van schatkistpapier zorgden voor deze verruiming van 's rijks middelen. De banken moesten hiervoor boeten. Dit blijkt uit de zware hulp die zij van de Nederlandsche Bank nodig hadden om deze betalingen te kunnen verrichten. Voor 191 miljoen gulden moesten zij voorschotten opnemen. In de daarop volgende dagen kwam daarin amper verbetering. Ommekeer Pas medio januari kwam er een ommekeer. Twee factoren droegen hiertoe onder meer bij, te weten een verdere inkrimping van de bank- biljettenomloop alsmede omvangrijke beta lingen van het rijk. Vooral deze laatste gaven de grote stoot voor een verruiming van de 69

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 31