Tenzij hij boven stoptZeg Pieternel is 't waar, Dat daar 'n gezellig hoekje is ingericht als bar? Ik moest je eigenlijk niet ineens, tegelijk met alles plagen, Hoewel mijn kop wel vol zit, met allemaal moeilijke vragen. Ik denk dat ook zo'n groot gebouw, nog groter dan 'n kerk, Toch ook wel zijn gebreken heeft, 't Is allemaal mensenwerk! Zou de warmte wel voldoende zijn, voor allen die er wonen? En zou er nooit een enkele lift, een kleine storing tonen? Zou daar nu aan geen enkel ding een nadeeltje meer kleven? En zou geen enkele kamermuur, bij duwen het begeven? PIETERNEL: Nou Thomasvaer dat lijkt me niet! Ze zijn in staal gevat! Ze komen mij wel stevig voor, al zijn ze dun en plat. Maar wel dunkt mij, dat erg nieuwsgierige buren, Je woordelijk kunnen volgen, door die wat dunne muren! Ja 't is mogelijk om daar, bij stil aandachtig luisteren, Te volgen wat de buurman zegt, al zit hij ook te fluisteren! THOMASVAER: Och, de wetenschap die staat niet stil, men vindt daarop wel iet! Al is het maar een wandbord: 'Passt auf! Der Feind hort mit!' Zo denk ik maar liever nuchter aan wat het dagelijks leven, Aan verrassing en belevenis, aan droef en vreugd kan geven! Zo denk ik aan de koffie, die op ons nieuw kantoor Zo rijkelijk wordt rondgebracht, verdomde goeie hoor! Die godendrank des morgens, dat edele produkt! Dat dank zij Neerlands handel, in Brazilië wordt geplukt! PIETERNEL: Maar Thomasvaer, geloof me, ik sta volkomen paf Dat jij dat zo nauwkeurig weet! Maar dwaal je niet wat af? THOMASVAER: Wel vrouwtje lief wat heb jij, dat vlug al in de gaten! Misschien is 't daarom beter, iets anders te bepraten? Bijvoorbeeld de computer? Heb jij die al gezien?

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 9