THOMASVAER: Moet ik dan jou vertellen, dat 't zoogdier 'mens' niet bijt? Je kunt hier rustig spreken, men koestert hier geen nijd! Hier leggen vele mensen, hun hart en denken bloot. Of ben jij bang van muren? Van stenen, koud en dood? PIETERNEL: Zeg Thomasvaer, wat mooi, is dit geroemd Cocagne! Is dit nou nog een slot? Van ons geliefd Oranje? THOMASVAER: Hoezo? Zie jij dan aan de muren een Nederlandse leeuw? Kastelen zijn veel ouder! Dit stamt uit ónze eeuw. Hier is met schuine muren, gebouwd van gruis en puin, Een wintertuin geschapen, met nauw gesteunde kruin! Bekijk eens hoe die ramen in hun kader zijn gevat! PIETERNEL: Dit is voorwaar een centrum van schoon in onze stad! THOMASVAER: Hier liep in vroeger jaren, een water langs: de Vest, Daar lag dan weer een dijk langs, die is bestraat in 't lest. Waar wij nu staan werd vroeger, nog niet zo lang geleden - Er lag hier toen een vijver - door kinderen schaats gereden En bij de bar stond vroeger een heel groot wit kantoor, Door tuin en sloot omgeven, van achter en van voor PIETERNEL: Moet jij dan daaraan denken, als je hier dit alles ziet? Die lampen en die planten, raakt jou die schoonheid niet? THOMASVAER: Oh ja, maar 't blijft zo kort. Ik denk aan al die zaken Uit mijn herinnering. PIETERNEL Alsof die 't leven maken!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 6