renteniveau en beide emissies werden slechts
gedeeltelijk aan de man gebracht.
Op 20 december stelde de Agent van het
ministerie van Financiën de inschrijving open
op 250 miljoen gulden zeven procent obliga
ties. De koers van uitgifte was een half procent
hoger dan de vorige staatsemissie. De emis-
siekoers lag niettemin ruim een procent lager
dan de beurskoers, die - op het moment dat
deze voorwaarden bekend werden - voor de
vorige staatslening werd genoteerd.
Dolle overtekening
Bij de inschrijving zou een grote overtekening
niet kunnen uitblijven. Men zal zich herinneren
dat bij de vorige emissie in augustus 1966 het
te plaatsen bedrag van 200 miljoen gulden
niet minder dan 1835 maal werd overschreden,
zodat was ingeschreven voor 367 miljard gul
den. Om bij die inschrijving een stukje van
100 gulden toegewezen te kunnen krijgen zou
men voor 183.500 gulden hebben moeten in
schrijven; een volkomen absurde situatie.
In het prospectus behield de staat zich ditmaal
het recht voor om inschrijvingen geheel of ge
deeltelijk niet in aanmerking te nemen. Boven
dien maakte de minister bekend dat zo nodig
zou worden afgestapt van het procentuele toe
wijzingssysteem, waarbij aan alle inschrijvers
eenzelfde percentage van hun inschrijvingen
wordt toegewezen. Dit omdat men ook aan de
kleinere inschrijfkantoren, die zich niet konden
wagen aan een grote overtekening van het
door hen gewenste bedrag iets te kunnen toe
wijzen.
Dat ook met deze aanvullende toewijzings-
voorwaarden het majoreringseuvel niet werd
uitgebannen, bleek wel uit het dolle resultaat
van de inschrijving. Het was deze keer een
compleet gekkenhuis. De effectenkantoren
moeten hebben ingeschreven voor miljarden
guldens. Het juiste bedrag bleef geheim; men
schat echter dat de lening zo ongeveer 10.000
maal overtekend is. Volgens het bekend ge
maakte toewijzingssysteem kreeg elk effecten
kantoor 50 procent van de inschrijvingen tot
250.000 gulden. Van het meerdere werd
slechts 0,0027 procent toegewezen, zonder
enige twijfel het allerlaagste percentage dat
ooit bij welke emissie ook is toegewezen.
Tendersysteem
Uit de gehele toedracht kan uiteraard wel wor
den geconstateerd dat de emissie geslaagd
was. Maar ook dat het toegepaste inschrij-
vings- en toewijzingssysteem de nadelen van
de majoreringspraktijken geenszins heeft weg
genomen. Het lijkt wel zeker dat een tender
inschrijving, zo niet de enige, dan toch in ieder
geval een betere oplossing zou betekenen van
de moeilijkheden op dit punt.
Bij dat systeem vindt de toewijzing plaats te
gen één koers; voor alle inschrijvende effec
tenkantoren dezelfde. Die koers is dan de
hoogste, waartegen alle stukken geplaatst
kunnen worden. Zij, die meer hebben geboden,
ontvangen dan toch afrekening tegen de la
gere koers van toewijzing.
Voor een goede bepaling van de koers van
inschrijving is echter een grondige kennis
noodzakelijk van de marktpositie in het alge
meen en van het betreffende fonds in het bij
zonder. Aangezien slechts weinigen voldoen
de beschikken over de daarvoor vereiste ken
nis en inzichten, is ook dit systeem stellig
niet het alleen zaligmakende.
36