Het is duidelijk dat alle traditionele spaarin- stellingen te kampen hebben met een zekere teruggang in de belangstelling van de spaar ders voor hun eenvoudige beleggingsvormen. Nieuwe obligaties bieden een couponrende ment dat hoger is dan men op de hoogst rentende spaarrekeningen maken kan en bij oudere obligaties bestaat de kans op belas tingvrije winst bij aflossing, terwijl de kansen op verdere koersdalingen gering zijn. De gebruikelijke indeling van de spaarmidde- len naar hun herkomst doet zien dat de stede lijke banken zich wisten te onttrekken aan de algemene tendentie en in de eerste elf maan den van het jaar een hoger spaaroverschot wisten te boeken dan in de overeenkomstige periode van vorig jaar. Er zijn nog geen teke nen dat aan deze gunstige ontwikkeling in de steden een einde gaat komen. Op het verste delijkte platteland boekten de boerenleenban ken een geringer spaaroverschot dan verle den jaar en op het agrarische platteland was de teruggang zelfs vrij sterk. Het is niet on mogelijk dat de ontwikkeling op het platteland mede veroorzaakt is door herbelegging van gelden die in vroeger jaren uit onteigeningen verkregen waren en die bij de boerenleenban ken slechts een voorlopig onderdak hadden. Dit kan worden afgeleid uit de stijging van de terugbetalingen ten plattelande. In vergelij king met steden en verstedelijkt platteland blijken de terugbetalingen bij de banken op het platteland in 1966 relatief het sterkst te zijn toegenomen bij een ongeveer gelijk ge bleven stijging van de stortingen. Stichtingen spaarbank De tegoeden in de stichtingen spaarbank ste gen in de maanden januari/november 1966 met f 225 miljoen, te vergelijken met f 242 miljoen in dezelfde periode van vorig jaar. De toeneming kwam geheel tot stand op gebon den spaarrekeningen. De gewone, direct op vraagbare tegoeden vertoonden een daling. In maart is die daling begonnen, sinds juni werd zij minder scherp en in november ver toonden de direct opvraagbare tegoeden voor het eerst weer een lichte toeneming. Het is onmiskenbaar dat de spaarders meer oog hebben gekregen voor de hoger rentende rekeningen. De geringere liquiditeit nemen zij daarbij op de koop toe. Dit blijkt uit het beloop van de tegoeden met opzegtermijn, die in de eerste elf maanden van het jaar een toeneming vertoonden van 43%. Het is duidelijk dat het grootste deel van deze aanwas door overboe kingen moet zijn veroorzaakt. Van de rekenin gen met opzegtermijn zijn het in sterk over wegende mate die met de hoogste rente en dus ook langste opzegtermijnen geweest, die hun deel aan deze toeneming geleverd hebben. De tegoeden op jeugdspaarrekeningen en an dere gepremieerde rekeningen gaven in de besproken periode een normale toeneming te zien. In de eerste elf maanden van het jaar werden zeer veel nieuwe spaarboekjes uitgegeven, maar een groot deel daarvan had betrekking op rekeningen met opzegtermijn, die naar alle waarschijnlijkheid werden geopend door per sonen die bij de boerenleenbank al een gewo ne spaarrekening hadden. Het aantal nieuwe boekjes is dit jaar dus geen graadmeter voor het aantal nieuwe spaarders. Er waren dit jaar twee nieuwigheden in het spaarbedrijf: reisspaarboekjes en spaarbewij- zen. De reisspaarboekjes zijn sinds juni 1966 16

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1967 | | pagina 18