De brutowinst zal daardoor ten opzichte van
vorig jaar vermoedelijk geen stijging vertonen.
Vaste voorschotten
In de eerste elf maanden werden nieuwe voor
schotten verstrekt tot een bedrag van 510
miljoen. Dat is minder dan vorig jaar, toen in
dezelfde periode de nieuwe verstrekkingen
f 525 miljoen beliepen. In de eerste helft van
1966 is een vrijwel even hoog bedrag aan nieu
we leningen verstrekt als in de eerste helft
van 1965. In de volgende maanden echter daal
den de verstrekkingen onder invloed van de
renteverhoging voor nieuwe voorschotten, de
beperkende maatregelen en de minder gun
stige vooruitzichten in de tuinbouw. De kre-
dietvraag van tuinders nam sterk af. Onze
organisatie heeft jaren gekend waarin de
helft van alle nieuwe voorschotten in de agra
rische sector voor de tuinderij bestemd was.
Vorig jaar was het echter slechts rond 40%.
De sterke kostenstijgingen en de daarmee
samenhangende slechtere vooruitzichten voor
de rentabiliteit hebben de tuinders terughou
dend gemaakt in hun investeringsgedrag. Er
zijn in de tuinbouw duidelijk minder investe
ringsplannen ten uitvoer gelegd dan het voor
gaande jaar en de weerslag daarvan komt tot
uiting in een vermindering van de aanvragen
om vaste voorschotten bij onze banken.
In de rest van de agrarische sector hebben
de plannen waarschijnlijk meer tijd nodig om
het stadium van uitvoering te bereiken en
werkt terughoudendheid bij de planning dus
ook minder snel door in de daadwerkelijke
aanvragen. De verstrekking van nieuwe voor
schotten met name aan gemengde bedrijven
toonde nog een flinke stijging, al is het ook in
die sector geen vetpot geweest en al doen zich
ook daar forse kostenstijgingen voor.
In de kring van de middenstand was, evenals
in de tuinbouw een vermindering van de vraag
naar vaste voorschotten te constateren, maar
minder op het gebied van de vastgoedfinan
ciering dan op ander terrein.
Agrariërs en middenstanders nemen bij de
boerenleenbank niet alleen geld op voor be-
drijfsfinanciering, maar in vele gevallen ook
voor de financiering van hun woning. De vraag
naar zulke voorschotten nam in het afgelopen
jaar toe en werd op dit gebied aan genoemde
beroepsgroepen meer verstrekt dan in het
voorgaande jaar. Anders was het met de wo
ningfinanciering voor niet-zelfstandigen. Ver
moedelijk hebben de beperkingen waartoe
onze banken zich gedwongen zagen daar het
sterkste doorgewerkt, al zijn zij daarbij steeds
uitgegaan van de stelregel dat bestaande
cliënten een streepje voor moeten hebben en
ook inzake woningfinanciering geholpen moe
ten worden als het enigszins mogelijk is.
Voorts zijn er nog enige categorieën leningen
die moeilijk te rubriceren zijn en waarin even
eens een daling optrad. Dat was met name het
geval bij de leningen die werden verstrekt
om kortlopende financiering te consolideren
of om op andere wijze bestaande leningen te
vervangen. Deze daling is begrijpelijk, daar
het bij de stijgende rentevoet steeds minder
aantrekkelijk wordt om oude schulden door
nieuwe te vervangen.
Aan aflossingen op uitstaande voorschotten
hebben boerenleenbanken en Boeren-Hypo-
theekbank in de afgelopen elf maanden 225
miljoen ontvangen. Dat was weliswaar meer
dan in de overeenkomstige periode van het
voorgaande jaar (205), maar toch minder dan
14