markt, dat deze uiteindelijk maar weinig ver
ruimde. Op 14 november waren de door ban
ken opgenomen voorschotten ten opzichte van
het begin van de maand met slechts 100 mil
joen gedaald en zij stonden zodoende nog op
314 miljoen. De banken beschikten daarbij
slechts over een tegoed van 21 miljoen, een
saldo gelijk aan de stand per 31 oktober. Het
tegoed van het rijk daarentegen steeg in die
veertien dagen met niet minder dan 410 mil
joen naar 1.079 miljoen.
Lucht
Op 15 november kwam in deze situatie voor
beide partijen echter een grote verandering.
Toen verrichtte het rijk de maandelijkse betalin
gen aan provincies en gemeenten, die ongeveer
f 250 miljoen beliepen. Verder werd circa 40
miljoen betaald aan rente en aflossing op de
staatsschuld, terwijl ook nog andere betalin
gen van het rijk de geldmarkt verruimden.
Deze betalingen gaven de markt een beetje
lucht, die zij hard nodig had. De weekstaat per
21 november toont aan dat de banken hierdoor
hun tegoed met bijna 200 miljoen konden
verhogen tot f 217 miljoen. Tegelijkertijd werd
ruim 150 miljoen aan voorschotten afgelost.
Helemaal was de situatie daarmee nog niet
opgelost, want het saldo van de voorschotre
kening bleef na genoemde aflossing toch nog
155 miljoen.
Een verdere aflossing van de opgenomen
voorschotten zou zonder twijfel wel mogelijk
zijn geweest, ware het niet dat diverse ban
ken nog bepaalde verplichtingen hadden in te
lossen. Een flink deel van de op de week
staat als 'tegoeden' te boek staande bedragen
zullen deze banken ongetwijfeld op hun depo
sitorekening bij de Nederlandsche Bank heb
ben laten bijschrijven.
Strafdeposito
Volgens mededeling van de Nederlandsche
Bank zouden de banken die de kredietnormen
per ultimo september hadden overschreden in
de periode van 15 november tot 14 december
gemiddeld f 75 miljoen per dag als renteloos
deposito bij haar moeten aanhouden. Dit was
dus 35 miljoen meer dan gold voor de voor
gaande periode, een stijging die in deze krappe
geldmarkt geenszins te verwaarlozen was.
Daarom ook namen de banken snel de kans
waar om een zo groot mogelijke reserve op
deze depositoverplichting te kweken. Enkele
dagen later toch zouden de bankpapierop-
vragingen in verband met de november-ultimo
zich weer doen gelden. Verwacht werd dat de
ultimo-financiering zeker 300 a ƒ400 miljoen
zou vergen, waardoor men aan die strafdepo-
sitoverplichtingen geen of weinig aandacht
meer zou kunnen schenken. Theoretisch kun
nen zij bijna onbeperkt de dure hulp van de
Nederlandsche Bank inroepen. Dit laatste is
echter om meerdere redenen niet de juiste
weg. Vooreerst moet voor deze faciliteit vol
doende onderpand bij haar zijn gedeponeerd.
Even belangrijk is echter dat alleen al omwille
van haar standing geen enkele bank zich een
langdurige hoge debetstand kan veroorloven.
Afgezien nog van het feit dat de Nederland
sche Bank tegen een hoog en te lang aange
houden voorschotsaldo bezwaar zou kunnen
maken. Een dergelijke financiering zou immers
kunnen getuigen van een onjuist ingesteld
bankbeleid. Tenslotte moet men financiering
6591