Van hier en daar
Premier geen president
Nadat dr. Jelle Zijlstra in de laatste dagen van
november zijn kabinet had geformeerd, was
een van zijn eerste daden de intrekking van het
besluit waarbij hijzelf benoemd werd tot presi
dent van de Nederlandsche Bank. De benoe
ming zou 1 mei 1967 ingaan. Hij deed het met
spijt, zoals hij zei, maar hij vond het beter die
benoeming ongedaan te maken, omdat hij in
het nieuwe kabinet, als eerste minister èn als
minister van Financiën, de volle verantwoor
delijkheid zal dragen voor politieke besluiten
ook op financieel gebied. Het zou niet goed
zijn wanneer hij bij zijn besluitvorming als mi
nister rekening zou moeten houden met de
taak die hem straks als bankpresident zou
wachten. Een dergelijke vermenging van func
ties - zij het van een tegenwoordige en een
toekomstige functie - kan aan beide kanten
belemmerend werken.
Politiek is en blijft een ongewisse zaak. Een
man die vandaag nog groot prestige geniet,
kan morgen door de politieke ontwikkeling zijn
aureool verliezen. Daarom is het een moedige
daad van de heer Zijlstra dat hij deze beslis
sing genomen heeft. Laten wij hopen dat hij
ons land tussen de klippen van de recessie
heen weet te loodsen, en dat wij hem straks
opnieuw zullen kunnen begroeten als de ko
mende president van de bank der banken.
Fusie van coöperatie-instituten
In verschillende provincies van ons land be
staat een Instituut voor Landbouwcoöperatie,
dat zich bezighoudt met het geven van voor
lichting over de coöperatie aan buitenstaan
ders en aan landbouwers, onder meer in de
vorm van cursussen. Een dergelijk instituut
kan voorts besturen van coöperaties van ad
vies dienen, en adviserend of bemiddelend op
treden bij streekproblemen.
De in de provincies Groningen en Drente be
staande instituten hebben onlangs besloten een
fusie aan te gaan. De twee provincies vormen
in vele opzichten eigenlijk één gebied, waar
doorheen in de loop van de geschiedenis op
een bepaalde dag een administratieve grens
lijn is getrokken. De economische, de agrari
sche en ook de coöperatieve problemen ech
ter zijn aan de twee kanten van die grens gro
tendeels dezelfde. Verschillende in het grens
gebied gelegen coöperaties hebben zelfs een
werkgebied dat zich aan beide zijden van de
grens uitstrekt; van sommige andere coöpera
ties omvat het werkgebied de twee provincies
in hun geheel. Redenen te over om aan samen
smelting van de coöperatie-instituten te den
ken, te meer daar de instituten al jarenlang
pleiten voor fusies tussen de in hun werkge
bied gelegen coöperaties. Goed voorgaan
doet goed volgen, zullen zij hebben gedacht.
6586